Clinical guide to obsessive compulsive and related disorders
Clinical guide to obsessive-compulsive related disorders is een nieuw handboek(je) van de uitgeverij Oxford over obsessieve-compulsieve stoornissen. Er zullen in de nabije toekomst steeds meer van deze handboeken en naslagwerken verschijnen met eenzelfde titel. Dat komt omdat sinds de uitgave van de dsm-5 de aan compulsiviteit gerelateerde stoornissen in een aparte groep zijn ondergebracht, wat hun eigenheid ten goede komt. Het is overigens een van de weinig belangwekkende veranderingen die deze dsm-werkgroep in die drie jaar voorbereiding tot stand heeft gebracht, samen met de introductie van hoarding als aparte stoornis.
De diagnostiek van compulsieve stoornissen is, in tegenstelling tot wat sommigen denken – omdat je de symptomen kan zien – niet eenvoudig. Ik mag gerust zeggen dat minstens één op de drie patiënten die naar ons derdelijnscentrum aan het amc in Amsterdam worden doorverwezen een verkeerde of incomplete diagnose heeft gehad. Compulsieve stoornissen zijn zeldzaam, waardoor het lastig is voor een algemeen clinicus om voldoende expertise op te bouwen. Je hebt veel tijd en geduld nodig. De auteurs van dit handboekje struinen al minstens 10 tot 20 jaar lang rond in het compulsieve moerasland. Het zijn zowel excellente onderzoekers als excellente clinici. Nu al een zeldzaamheid en dat zal het nog meer worden in de toekomst. Geniet dus van hun kennis als je het boek ter hand neemt.
Het boekje (242 pagina’s) bestaat uit drie delen: een eerste deel met een overzicht van de compulsieve stoornissen en enkele algemene behandelrichtlijnen, een tweede deel waarin dieper wordt ingegaan op elke afzonderlijke stoornis, te weten de dwangstoornis, hoarding, body dysmorphic disorder, hypochondrie, trichotillomanie, skin-picking en ticstoornissen, en een derde deel met bijzondere klinische beschouwingen over specifieke behandelsituaties.
Het boekje is feitelijk en praktisch, uitermate toegankelijk en zeer leesbaar. Wat erin staat is waar, en ook nog eens nuttig. Ook dat is een zeldzaamheid in ons vakgebied. Het boekje lijkt exclusief gericht te zijn op de Engels sprekende markt, waardoor de handige lijst achteraan met e-mailadressen, websites en de schalen niet meteen bruikbaar is voor de niet-Engelstalige lezer. Dat is jammer, maar dat moet je er niet van weerhouden het boekje aan te schaffen, want de overige 190 pagina’s zijn uitermate informatief.
Om een of andere reden houd ik van het boekje: het formaat is aangenaam, de kaft voelt zacht aan en de letters zijn prettig groot. Ik weet het, het zijn slechts uitwendige kenmerken, maar ze zijn in een digitale wereld voor een gevoelige lezer wel belangrijk geworden. Er staan niet de grootse theorieën in, flitsende, beeldende plaatjes of ingewikkelde tabellen. Het is alleen maar een eenvoudig boekje dat helder en compact de essentie weergeeft van de compulsieve stoornissen. Het is een compagnon, een metgezel, een gids in een nieuw land aan boeiende compulsieve stoornissen. En dan is het plezierig als de gids aangenaam is en zacht en prettig aanvoelt, want anders wordt de reis lang en eenzaam.
D. Denys