Handbook of good psychiatric management for borderline personality disorder
Uit recente bevindingen blijkt dat goed uitgevoerde algemene psychiatrische behandeling bij borderlinepersoonlijkheidsstoornissen niet minder effectief is dan de bekende evidence-based therapieën zoals dialectische gedragstherapie of mentalisation-based therapy. Dat is goed nieuws want de borderlinepersoonlijkheidsstoornis wordt op grote schaal onderbehandeld mede doordat de evidence-based therapieën onvoldoende beschikbaar zijn, veel expertise vergen en daarom relatief duur zijn. Aangezien de borderlinepersoonlijkheidsstoornis een complexe aandoening is, gelden voor de uitvoering van de algemene psychiatrische zorg wel specifieke vereisten. John Gunderson geeft hiervoor een standaard in het Handbook of good psychiatric management for borderline personality disorder. Het gaat om een benadering die oorspronkelijk gebaseerd is op de richtlijnen van de American Psychiatric Association (2001).
Good psychiatric management (gpm) is voor elke psychiater met psychotherapeutische vaardigheden een uitvoerbare benadering. Het is praktisch en maakt veel gebruik van uitleg en psycho-educatie. De uitgangspunten zijn de voor borderlineproblematiek kenmerkende interpersoonlijke hypersensitviteit en de verstoorde hechting. Het behandelproces wordt begrepen vanuit een psychodynamisch kader. Men betrekt het systeem bij de behandeling, waarbij men met name zoekt naar een ondersteunende rol die het kan spelen.
Aantrekkelijk voor psychiaters is dat de medicamenteuze behandeling integraal onderdeel uitmaakt van gpm. De behandeling hoeft dus niet gesplitst te worden, wat een voordeel is gezien de complexe werkallianties die bij borderlineproblematiek vaak interfereren met de uitvoering van adequate farmacotherapie. De evidentie van gpm berust op wekelijkse consulten gedurende 1 jaar. Afhankelijk van de symptomen worden in de praktijk de frequentie en duur flexibeler ingezet. Ook wordt vaardigheidstraining aanbevolen of een parallelle groepstherapie gericht op het interpersoonlijk functioneren.
Het boek is overzichtelijk en gestructureerd en geeft een groot aantal vignetten over veelvoorkomende situaties bij de behandeling. Tevens staat op een begeleidende website een aantal illustratieve videodemonstraties. Qua inhoudsniveau is het soms wat oppervlakkig. Er wordt van uitgegaan dat de behandelaar technieken om bijvoorbeeld in de therapeutische relatie te interveniëren of om de interpersoonlijke hypersensitiviteit te adresseren, reeds beheerst. Dat geldt ook voor het hanteren van de ingewikkelde systeeminteracties waarmee men bij borderlineproblematiek te maken kan krijgen. De psychiater die gpm uitvoert, zal daarom in opleiding of nascholing wel enig aanvullend focus op het ontwikkelen psychotherapeutische competenties moeten hebben gehad.
gpm is een schoolvoorbeeld van wat we in Nederland psychiatrische psychotherapie noemen. Het handboek van Gunderson illustreert op toegankelijke wijze hoe hiermee goed werk kan worden verricht. Ik hoop daarom dan ook dat het uitnodigt om als psychiater (weer) zelf patiënten met borderlinepersoonlijkheidsstoornis te gaan behandelen.
R. Van