Oxford Textbook of old age psychiatry (2de druk)
Het Verenigd Koninkrijk was in de jaren veertig van de vorige eeuw de bakermat van de hedendaagse ouderenpsychiatrie. Psychiatry in the elderly, geredigeerd door Robin Jacoby en Catherine Oppenheimer, leverde vanaf de eerste editie in 1991 het bijbehorende standaardwerk. Het Oxford Textbook of old age psychiatry is de opvolger van dit handboek.
Deze tweede editie betreft een grondige herziening, waarbij 59 van de 96 auteurs voor het eerst bijdragen. Een ruime meerderheid van hen is van Britse huize, maar ook diverse internationale auteurs hebben meegeschreven aan deze versie. De Angelsaksische ondergrond staat daarbij garant voor een aangenaam ingetogen toon waarmee de lezer aangesproken wordt. Een voorbeeld uit het hoofdstuk over het cognitief onderzoek van de oudere patiënt: ‘Skilful examiners often weave their assessment into a relaxed conversation with a patient, making it more enjoyable for both.’ Al is het boek op sommige plekken specifiek voor de Britse situatie (bijvoorbeeld wetgeving), er wordt beslist ook over grenzen heen gekeken. Een voorbeeld levert het hoofdstuk over het antropologisch perspectief op veroudering, met patiëntvignetten uit Botswana, China en de Verenigde Staten.
Zoals dat van een standaardtekst verwacht mag worden, komt de ouderenpsychiatrie in de volle breedte aan bod: in de 63 hoofdstukken bespreken de auteurs relevante wetenschappelijke kennis over veroudering, diagnostiek en behandeling van specifieke ziektebeelden, organisatie van de zorgverlening en juridische en ethische dilemma’s. Nieuwe ontwikkelingen, van hersenstimulatie tot palliatieve zorg, worden besproken en er is ook ruimte voor een aantal beschouwingen vanuit het perspectief van de patiënt zelf.
De brede opzet doet niets af aan de leesbaarheid van dit handboek, dat steeds dichtbij de klinische praktijk blijft en zowel nieuwkomers als ervaren hulpverleners veel te bieden heeft. De aan dementie gewijde hoofdstukken springen eruit door hun combinatie van gedegenheid en toegankelijkheid tot een complex terrein waarin de laatste decennia grote ontwikkelingen plaatsvinden zowel op het gebied van basaal onderzoek, klinische diagnostiek als behandeling en begeleiding van patiënten en hun mantelzorgers.
Dit handboek handhaaft daarmee zijn reputatie als gouden standaard voor de tekstboeken op het gebied van de ouderenpsychiatrie. Met zijn tijd meegaand, levert de uitgever bij aanschaf van het boek de lezer tevens onlinetoegang tot de bijbehorende website. Die biedt onder meer de mogelijkheid om geselecteerde tekst (veel handige tabellen!) te downloaden.
Kritische noten zijn er hooguit op onderdelen. Zo komt de nieuwe diagnostische dsm-5-categorie ‘hoarding disorder’ (‘verzamelstoornis’) er te bekaaid af met een wat gedateerde tekst over het diogenessyndroom. Ook (gecompliceerde) rouw had meer aandacht verdiend. En in de hoofdstukken over stemmingsstoornissen ontbreekt specifieke aandacht voor de psychotische depressie en voor katatonie.
Bij de weinig fijnzinnige reorganisatiedrift binnen de ggz die het huidig tijdsgewricht kenmerkt, hebben veel zelfstandig georganiseerde afdelingen voor ouderenpsychiatrie het onderspit moeten delven. Omdat de specifieke en unieke aspecten van psychiatrische aandoeningen bij ouderen als een rode draad door dit boek lopen, levert het boek impliciet het meest gedegen argument voor het bestaansrecht van ouderenpsychiatrie als subspecialisme. Optimistischer stemt in dat verband de plaats die de ouderenpsychiatrie in de psychiatrische opleiding inneemt: robuuster dan ooit tevoren. Overbodig te zeggen, dat deze nieuwe editie in geen enkele opleidingsbibliotheek mag ontbreken.
P.D. Meesters