Infant and early childhood mental health – core concepts and clinical practice
T. Berry Brazelton is een pionier van de infant mental health (imh). Dit jaar werd hij 96, maar dit belette hem niet een helder voorwoord te schrijven, waarin hij benadrukt dat iedere professional die bij een gezin is betrokken tussen zwangerschap en het moment waarop een kind naar de kleuterschool gaat, doordrongen moet zijn van de basisconcepten van imh. Zelf ontwikkelde hij daarvoor de touchstonebenadering, waar dit boek op is gebaseerd, met een theoretisch en een klinisch deel. In het eerste is er aandacht voor de gehechtheidstheorie, het classificatiesysteem ‘zero to three’, epigenetica en de etiologie van psychische stoornissen bij jonge kinderen. Het klinische deel behandelt veel thema’s, variërend van counselingtechnieken, het toepassen van aanraking bij jonge kinderen, video-interventies, het werken met ‘fuzzy’ baby’s, maar ook over de waarde van zelfreflectie door de professional.
Helaas zit het boek vol storende ‘brain talk’, vanuit de neiging te denken dat het formuleren van een psychische stoornis als ‘hersenziekte’ meer gewicht aan ons werk geeft. Er wordt boeiend neurobiologisch onderzoek gedaan, ook bij jonge kinderen, maar dit heeft nog geen klinisch toepasbare kennis opgeleverd. Dit weerhield Bruce Perry er niet van een ‘neurosequential model’ te ontwikkelen, waarin klinische waarnemingen worden vertaald naar een ‘brain map’, waarin op verschillende hersenniveaus wordt beschreven hoe een kindje functioneert. Dit leidt onder andere tot een ‘cortical modulation ratio’, die zou weergeven hoe goed een kindje in staat is tot zelfregulatie, dankzij de remming van lagere centra door de hersenschors. Het ziet er indrukwekkend uit. Daniel Siegel heeft het over ‘interpersoonlijke neurobiologie’ en noemt de imh-therapeut een ‘neuro-architect’.
De argeloze lezer zal niet beseffen dat het telkens slechts gaat om beeldspraak, niet om empirische kennis. Wat de imh-therapeut werkelijk te weten komt, is gebaseerd op gedrag en beschrijving. Dit laat zich uitstekend samenvatten in psychologisch jargon. De adviezen die vervolgens worden gegeven, zijn ook van psychologische aard. De ‘brain map’ verandert daar niets aan.
Jammer dat psychiaters en psychologen zo hun vak ondermijnen. De psychologische kennis van jonge kinderen en hun omgeving is vele malen preciezer dan de neurobiologische; denk aan gehechtheid. Het is tot nu toe ook de enige kennis die klinisch toepasbaar is. Psychologie is niet iets om je voor te schamen.
F. Boer