DSM-5-classificatie van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen
achtergrond Ondanks de consensus dat persoonlijkheidsstoornissen een belangrijk terrein binnen de ouderenpsychiatrie vormen, wordt er in de dsm-5 relatief weinig aandacht besteed aan deze psychische stoornis bij ouderen.
doel Bespreking van een drietal aspecten van persoonlijkheidsstoornissen in de dsm-5 in relatie tot ouderen.
methode Kritische beschouwing.
resultaten Ten eerste stellen we het onderbrengen van ‘persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening’ bij het dsm-5-hoofdstuk over persoonlijkheidsstoornissen ter discussie omdat het eerder gaat om een persisterende gedragsstoornis. Ten tweede pleiten we voor de introductie van persoonlijkheidsstoornissen met specificatie ‘laat ontstaan’ in een herziene versie van Dsm-5. Ten derde benadrukken we om in het onderzoekprogramma naar het alternatieve dsm-5-model voor persoonlijkheidsstoornissen ook ouderen meer te betrekken. Daarnaast is onderzoek gewenst naar de constructvaliditeit en de discriminante validiteit van de ‘persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening’, alsmede naar de ‘laat-ontstane persoonlijkheidsstoornis’.
conclusie De beschrijving van de sectie persoonlijkheidsstoornissen in de dsm-5 is vol van tegenstrijdigheden. Dit lijkt het gevolg van een overgangsperiode tussen de oude categoriale (dsm-iv-)indeling en een nieuwe, meer dimensionale benadering van persoonlijkheidsstoornissen in de dsm-5. Deze periode zou echter optimaal benut kunnen worden door onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen ook bij ouderen meer op de kaart te zetten.