Hersenactiviteit als endofenotype voor het genetisch onderzoek naar depressie
achtergrond Het ontstaan van een depressie is gerelateerd aan veel verschillende factoren. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de bevindingen in het proefschrift Linking depression, waarin enige mogelijke onderliggende neurobiologische en genetische mechanismen van depressie zijn onderzocht.
doel Meer inzicht krijgen in hersenactiviteit als endofenotype voor depressie.
methode Als onderdeel van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (nesda) ondergingen 301 mensen, onder wie patiënten met een depressie en/of angststoornis en vrijwilligers uit de algemene bevolking, functionele magnetischeresonantie-imaging (fmri) en genotypering.
resultaten Patiënten met een depressie lieten een patroon van verhoogde limbische activiteit en verlaagde prefrontale activiteit zien tijdens het verwerken van negatieve stimuli. Een omgekeerd patroon was te zien tijdens het verwerken van positieve stimuli. Onze genetische imagingstudies tonen aan dat de disc1-, comt- en npy-genen de hersenactiviteit beïnvloeden met een vergelijkbaar patroon als gevonden bij patiënten met een depressie. Verder bleek dat bij aanwezigheid van een depressie de relatie tussen deze genen en hersenactiviteit anders is.
conclusie Depressie wordt niet alleen gekenmerkt door een verstoorde verwerking van negatieve, maar ook van positieve stimuli. Daarnaast dragen de beschreven studies bij aan ons inzicht in de neurobiologische aspecten van depressie en relevante genetische invloeden, omdat deze aantonen dat de aanwezigheid van een depressie de relatie tussen gen en hersenactiviteit beïnvloedt.