Brief dynamic interpersonal therapy. A clinician’s guide
Drie internationaal erkende topexperts inzake onderzoek naar en klinische praktijk van psychodynamische therapievormen schreven met dit boek een beknopte, maar gedetailleerde handleiding. Zij illustreren deze op de juiste plaatsen met verhelderende klinische fragmenten. Bij behandeling van angst- en stemmingsstoornissen wordt de psychodynamische benadering volgens de auteurs ten onrechte wat in de hoek geduwd. Ze is dan ook lange tijd bepaald geen kampioen geweest in het nastreven van evidence-based praktijkvoering. De auteurs beginnen dan ook meteen met een zelfkritisch overzicht van een inhaalbeweging qua wetenschappelijk onderzoek.
De nodige competenties voor het verrichten van psychodynamisch werk worden vervolgens opgesomd en toegelicht. Veel draait om de geestestoestand van de therapeut. Zijn of haar receptiviteit voor de veelvuldige min of meer bewuste betekenislagen van communicatie en de zich ontvouwende overdracht waardoor het verleden live on stage komt, fungeert ook bij dynamische interpersoonlijke therapie (dit) als waarborg van het analytisch proces. Typisch is verder dat de therapeutische relatie het belangrijkste vehikel is voor emotionele verandering.
Haar inspiratie haalt de dit vooral uit de objectrelatietheorie, het gehechtheidsonderzoek en de interpersoonlijke psychoanalyse zoals werd uitgewerkt door Harry Stack Sullivan. Van alle drie worden de krachtlijnen bondig uitgelegd. De hedendaagse psychoanalyse is al lang niet meer zo exclusief toegespitst op de (weliswaar breed begrepen) seksualiteit of het driftleven en hecht volop belang aan de aard en kwaliteit van onze (gaandeweg ook verinnerlijkte) relaties met betekenisvolle anderen.
Waarom dit nuttig zou zijn bij stemmingsstoornissen wordt in een volgend (volgens mij het zwakste) hoofdstuk beargumenteerd. Waarom hier bijvoorbeeld niet enige introductie in de neurotische types en verlatingstypes van dysthyme stoornissen of in de samenhang tussen problemen met de regulatie van het narcistisch evenwicht en zogezegde stemmingsschommelingen?
De tweede helft van het boek gaat over in een stapsgewijze bespreking van de begin-, midden- en eindfase van de zestien sessies tellende dit. De taakspanning wordt uiterst strak gehouden rond een interpersoonlijke-affectieve focus die verondersteld wordt een bepalende rol te spelen in ontstaan en voortbestaan van zich herhalende emotionele en interactionele problemen. dit is dan een up-to-date en vooral gestructureerde en geprotocolleerde pendant van de focale en kortdurende psychodynamische therapievormen van Sifneos, Malan, Davanloo, Gilliéron of Luborsky uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het sjabloon van het core conflictual relationship theme van de laatste is zeker terug te vinden in de huidige cognitieve-affectieve schema’s of internal working models (Bowlby).
Technische aspecten van de verschillende fasen worden prima besproken en de gevalsbeschrijvingen zijn een welkome want uiterst levendige en herkenbare aanvulling van soms wat dorre en/of jargonpassages. Het boek eindigt praktisch met een aantal veelvoorkomende moeilijkheden en geeft afdoende antwoord op vaak gestelde vragen. Het is een aanrader voor wie kortdurend aan de slag wil/moet gaan, maar het veronderstelt wel een basis van algemene psychodynamische voorkennis.
M. Kinet