De schaduw van Kaïn. Freuds klinische antropologie van de agressiviteit
In de psychoanalyse wordt het probleem van de agressie al teveel verklaard vanuit oedipale motieven. Dit boek, neerslag van een proefschrift, stelt dit ter discussie en biedt nieuw perspectieven. Drie originele invalshoeken maken dit boek tot een must voor de ‘agressieliefhebber’.
Invalshoek ‘A’. Matrix. Het oeuvre van Freud is doordesemd met beschouwingen over menselijke agressiviteit, maar nooit consistent uitgewerkt. Vooral in het uitspitten, maar ook het zijn tanden breken op masochisme en sadisme, haat en woede blijkt Freuds worsteling ermee. De Vleminck onderkent vier ‘matrices’ die de voortgang van Freuds reflecties over dit thema kaderen. Elke matrix wordt gevormd door het feit dat Freud de menselijke en klinische fenomenen vanuit een bepaalde stoornis denkt. Freud is dus zonder meer de grondlegger van de ‘pathoanalyse’ … De eerste matrix wordt door de stoornis van de hysterie gevormd. Dit resulteert echter in het exclusief herleiden van agressiviteit tot exclusief seksuele agressie.
Met de ziektegeschiedenis van de Rattenman (1909) en de discussie met Alfred Adler over de agressiedrift treedt bij Freud een perspectiefwisseling op die tot de tweede onderzoeksmatrix leidt. Deze wordt gelezen vanuit de dwangneurose. Vanzelfsprekend staat de haat, zo belangrijk bij deze stoornis, centraal in het denken van Freud. In deze matrix is er enige openheid naar het erkennen van niet-seksuele agressiviteit.
In de derde matrix denkt Freud vanuit de melancholie vooral over auto-agressie. Het concept van de narcistische identificatie speelt hierin een cruciale rol. Maar nog belangrijker is deze matrix omdat ze de weg opent naar een nieuwe ‘ontdekking’.
Invalshoek ‘B’. Doodsdrift. De Vleminck toont in een grondige analyse aan dat het concept van de doodsdrift – voor velen controversieel – geen metafysisch verzinsel is, maar een volwaardig psychoanalytisch begrip om de menselijke agressiviteit te begrijpen.
Invalshoek ‘C’. Epilepsie. De vierde matrix leest de menselijke agressiviteit vanuit, jawel, de epilepsie. Dit vindt zijn oorsprong in het denken van Leopold Szondi. Freud seksualiseert teveel de menselijke agressiviteit ‘dankzij’ het Oedipuscomplex. De mythe van Kaïn toont aan dat dit niet het geval is. De paroxismaliteit, zo eigen aan de epilepsie, reveleert dit. ‘Kaïn regeert de wereld’, motto van Szondi, heeft nog niets aan kracht ingeboet.
Genuanceerd, gedifferentieerd, wars van reductionisme… Dit boek heb ik met veel liefde gelezen.
M. Calmeyn