Op het scherp van de snede. Jan Hendrik van den Berg. Memoires van een gewraakt schrijver
Jan Hendrik van den Berg (1914-2012), onderwijzer, psychiater en hoogleraar, zal vooral bekend blijven als de grondlegger van de metabletica. Deze door hem ontworpen historische fenomenologie, gebaseerd op de methodologie van de gelijktijdigheid leidde tot verrassende inzichten in de menselijke aard en cultuur. Volgens Wikipedia is Van den Berg één van de meest vertaalde Nederlandstalige auteurs. Zijn omvangrijke oeuvre nam een aanvang in de jaren vijftig (vooral fenomenologie) en bereikte zijn metabletisch hoogtepunt in de jaren zestig en zeventig.
Zijn memoires vormen het grootste deel van dit boek en getuigen van een rebelse jongen die opgroeide in afzondering én met een mateloze interesse voor insecten en planten. Het rebelse en de grote ‘epistemofilie’ gingen gepaard met een grote gedrevenheid om zijn leven en werk hoogstpersoonlijk te be-leven. Tegenslagen wist hij veelal om te buigen naar nieuwe kansen. Uiteindelijk blikt hij met veel dankbaarheid terug op zijn levensgang en werk dat hij heeft kunnen waar-maken. Het getuigt echter van grote wijsheid als hij op het einde van zijn memoires kan schrijven: ‘Zou ik dan nu in dit laatste stukje van mijn leven, dat inderdaad zo is dat ik eigenlijk niets meer kan, niet accepteren?’ (p. 178).
Dan volgen vier minder bekende essays van zijn hand, die tussen 1986 en 1999 verschenen. Het eerste essay behandelt het fenomeen van de crematie als teken van verlies aan duurzaamheid in de huidige maatschappij. Het tweede handelt over opgang en verval van het medische model in de psychiatrie. De opgang start met Pinel die de gestoorde onttovert tot een zieke. Het verval begint met Thomas Szasz en de antipsychiatrie die het medisch model aantasten. Een metabletische doorlichting levert verrassende inzichten op. Het derde geeft een schets van ensceneringen van het einde van het leven in enkele tijdvakken. Het laatste is een verhaal over democratie dat uitgaat van beschouwingen over de horizontale lijn in de architectuur.
Een inleidend essay van Jacques de Visscher over de metableticus als clinicus, docent en schrijver en een nawoord van Hub Zwart over vooral de ambivalente relatie die Van den Berg met de psychoanalyse had ‘omarmen’ zacht-zinnig de autobiografie.
Bewust dat het einde van zijn leven in zicht was, heeft hij geschreven en geleefd …
M. Calmeyn