The psychiatric interview. Evaluation and diagnosis
De auteurs van dit boek zijn hoogleraren Psychiatrie aan drie verschillende universiteiten in de vs . Het boek sluit aan op het handboek Psychiatry van Tasman e.a. (2008). De bedoeling is een praktisch handboek aan te leveren dat vooral nuttig moet zijn voor artsen in opleiding tot psychiater, maar ook voor psychiaters en medisch studenten.
Het boek bestaat uit 8 hoofdstukken. De eerste twee gaan over luisteren en de arts-patiëntrelatie. Daarna gaat het over culturele context, setting en techniek, speciale populaties en formulering. Hoofdstuk 7 gaat over klinische evaluatie en behandelplan en het laatste hoofdstuk gaat over ethiek en grenzen. De auteurs hebben ernaar gestreefd een compleet overzicht te geven van het psychiatrische gesprek vanuit het biopsychosociaal model. In de eerste 4 hoofdstukken wordt de theorie geïllustreerd met casuïstiek.
Het boek leest moeizaam. De voertaal is Engels, maar de ingewikkelde formuleringen maken het boek stroperig voor non-native speakers . De casuïstische vignetten zijn vaak te eenvoudig en saai, op een enkele uitzondering na. De te verwachten psychodynamische aspecten van gespreksvoering worden in een notendop beschreven en weinig uitgelegd. Het boek mist daardoor diepgang.
Na de eerste twee hoofdstukken maken de auteurs een vreemde bocht door uit te weiden over culturele aspecten en daarna over diagnostiek en behandelplannen, in plaats van bij het onderwerp van gespreksvoering te blijven. In hoofdstuk 7 (over klinische evaluatie en behandelplan) schrijven zij behalve over het psychiatrische interview ook over het psychiatrische onderzoek, lichamelijk en aanvullend onderzoek, risico-evaluatie, differentiaaldiagnostiek en behandelmogelijkheden. Dit geeft weer hoe compleet zij willen zijn, maar daardoor schenken ze te weinig aandacht aan het oorspronkelijke onderwerp van het boek.
Het boek geeft een beeld van gesprekstechniek in de psychiatrie als ware deze een vorm van medisch-specialistische anamnesevoering met wat extra haken en ogen. Hierdoor worden de complexiteit en de voor de psychiatrie essentiële aspecten van overdracht en tegenoverdracht in de gespreksvoering onvoldoende overgebracht. Ik mis in dit boek de aandacht voor core pains . In hoofdstuk 2 worden de afweermechanismen in één bladzijde inclusief een tabel genoemd. Auteurs voegen daar twee vignetten aan toe ter illustratie van conversie en vermijding of repressie, die niet erg tot de verbeelding spreken. Als naslagwerk of leerboek is het te gecomprimeerd en lastig te lezen. De eerste twee hoofdstukken sluiten het meest aan bij wat het boek beoogt te zijn, maar dat is een magere score.
Christopher Fairburn is een autoriteit op het gebied van eetstoornissen, zoveel is zeker. De laatste decennia heeft hij al meermalen zijn expertise bewezen, zowel op het gebied van onderzoek als op klinisch vlak. Het boek Overcoming binge eating kan dit naar mijn mening alleen maar opnieuw bevestigen.
De ondertitel The proven program to learn why you binge and how you can stop vat de inhoud en de opzet van het boek heel mooi samen. Het is geschreven voor iedereen die met ongecontroleerd eetgedrag te maken krijgt, ongeacht leeftijd, geslacht of gewicht. Het eerste deel van het boek geeft een overzicht van de ‘feiten’. Wat zijn eetbuien, wat zijn de karakteristieken van de verschillende eetstoornissen, welke bijkomende moeilijkheden (psychologisch, sociaal en fysiek) ervaren mensen met eetproblemen en welke zijn de oorzakelijke en in stand houdende factoren? De rol van diëten in het ontstaan van eetbuien wordt (terecht) sterk benadrukt en de auteur geeft enkele boeiende misvattingen over diëten en gewicht mee. Dit deel heeft vooral bewustwording, inzicht en acceptatie van de problematiek tot doel, wat noodzakelijk is om aan het zelfhulpprogramma in deel 2 (of aan welke andere behandeling dan ook) te beginnen.
Deel 2 bespreekt een wetenschappelijk onderbouwde manier om ongecontroleerd eetgedrag aan te pakken. Het gaat dus om het aanpakken van deze eetproblemen waar eetbuien een belangrijk symptoom zijn, los van de diagnose van de eetstoornis. De auteur beschrijft een stap-voor-stapprogramma, dat de lezer op zelfstandige basis kan volgen, maar dat hij of zij evengoed als aanvulling op externe hulp kan gebruiken. De verschillende hoofdstukken barsten van de richtlijnen en hulpmiddelen om de lezer te helpen de vicieuze cirkel van eetbuien te doorbreken en meer controle over het eetgedrag te verkrijgen. Dit zonder de illusie te wekken dat het om kant-en-klare wondermiddeltjes gaat, en het belang van de eigen motivatie wordt meermaals benadrukt. Zowel het introduceren van een regelmatig en evenwichtig eetpatroon, het loslaten van strikte diëten en andere in stand houdende gedragingen als het werken rond alternatieven voor eetbuien komen aan bod. Ook is er aandacht voor het verbeteren van het lichaamsbeeld en het verhogen van het probleemoplossend vermogen.
Fairburn stelt dit boek voor als een zelfhulpboek en benadrukt ook meermalen de voordelen van zelfhulp ten opzichte van meer traditionele hulpverlening. Toch onderkent hij ook de beperkingen en moedigt hij de lezer aan om bijtijds de hulp in te roepen van een vertrouwenspersoon of een zelfhulpgroep of om professionele hulp te zoeken (bijv. bij ernstig ondergewicht).
Het boek is vlot geschreven, in duidelijk verstaanbare taal. De vele klinische voorbeelden en rapportering van onderzoeksresultaten in kaders maken het geheel tot een toegankelijk en gebruiksvriendelijk naslagwerk. Dit boek is zeker een aanrader, zowel voor patiënten en hun omgeving, als voor hulpverleners.
N. Harbiye, A. Adriaens