The secrets of surviving infidelity
Dit levensechte boek richt zich tot de partners die een overspel hebben meegemaakt. Het biedt goede raad bij de verwerking van een liefdesaffaire van één van beiden. De auteur is psychiater en relatietherapeut met zeer veel ervaring die reeds enkele bekende boeken over samenleefrelaties heeft gepubliceerd: The secrets of happily married men en The secrets of happily married women.
Het boek geeft een goede definitie van ontrouw en de rol die gevoelens daarbij spelen. Het volgt de weg van het bekend worden van het overspel tot en met de verwerking, gevolgd door een mooi hoofdstuk over vergeving. Daarna wordt er gewerkt aan een relatievernieuwing en -verbetering op een gedragstherapeutisch gefundeerde wijze. Origineel daarbij is dat de auteur zich af en toe richt tot de vaste partner en de ontrouwe partner afzonderlijk.
Enkele punten die mij opvielen, zijn de volgende:
Het boek is voortdurend geïllustreerd met honderden herkenbare voorbeelden die de auteur verzamelde uit zijn praktijk en uit de ontelbare e-mails die hij verzamelde.
De indeling in fasen in de verwerking van de ontrouw die wij in ons boek ( Hoe overleef je een liefdesaffaire ) over de verwerking van een affaire hebben doorgevoerd, missen we in dit boek. Persoonlijk vind ik dat hij bij het blijvend uitvragen van de ontrouwe partner te weinig aandacht heeft voor de onderliggende boodschap die in al dat vragen zit, namelijk: ‘Hou je nog van me? Wil je met mij verder?’.
Een boek om aan te bevelen bij relatietherapie aan Engels lezende cliënten!
Dit is een praktijkboek. Als behandelend arts geef ik het sinds kort mee, als aanbeveling en steun, voor de partner. Het is uniek in zijn soort. Een boek voor de partner, voor het thuisfront. Dit boek beantwoordt dan ook aan een reële behoefte van de partner: geef mij handvatten. Hierdoor wordt de gezonde partner een actieve begeleider in de thuissituatie. Als één van de thema’s van burn-out ‘machteloosheid’ is, bij de patiënt zelf, maar ook in zijn onmiddellijke omgeving met vragen als: ‘moet ik mijn partner een duwtje in de rug geven of hem juist met rust laten?’, dan vinden partners hier antwoorden.
Bij de begeleiding van burn-out weten we allemaal dat er nu even tijd dient te zijn, om voor zichzelf te zorgen en liefst in een veilige omgeving. Dat deze omgeving veiliger en deskundiger kan omgaan met de patiënt thuis is de meerwaarde van dit boek. En ook dat mensen een proces doormaken, alleen, maar ook samen.
Eén van de vragen die ik stel aan mijn patiënt is dikwijls: heb je steun van je partner? Ik stimuleer dat de partner soms mee komt naar het consult; dat werkt beter. Als ze zeggen ja, of ‘ja, maar hoe of wat doe ik het best
?’ dan schrijf ik alvast dit boek als huiswerk voor... voor de partner (dikwijls is de betrokkene zelf nog niet in staat veel te lezen
). Ook dit vinden ze terug in dit boek: door welke fasen zul je gaan; heb je te gaan?
De auteurs werken duidelijk vanuit een andere benadering dan protocollaire cognitieve gedragstherapie ( cgt ). Zij kiezen voor een procesmatige ‘bipolaire’ aanpak, of beter gezegd: een evenwichtherstellende aanpak. De ‘patiënt’ heeft duidelijk te lang in één pool vastgezeten.
Het enige vraagteken dat bij mij blijft hangen, is dat je van de partner, via het boek, een therapeut maakt… en dat is op zijn minst een moeilijke opdracht. Verheldering, ondersteuning, coachende partner: dit consequent doorgetrokken vanuit een therapeutisch model, is prima. Maar waar ligt de grens voor de partner en wat als het niet zo loopt als je het zou willen als partner? Of als de partner ‘stopt’ met deze steunende rol op zich te nemen? Want de partner krijgt toch al veel op zijn of haar schouders, en zijn of haar draaglast was al vrij hoog gezien de context.
Echter, het is goed dat we burn-out niet te veel ‘medicaliseren’. Dus toch een mooie bijdrage voor zelfzorg en hulp van naastbestaanden, die zichzelf hiermee ondersteund zullen voelen.
A. Vansteenwegen, E. Boydens