Contextual anger regulation therapy: a mindfulness and acceptance-based approach
Zoals de titel reeds aangeeft, behandelt dit boek problematische kwaadheid. Of kwaadheid problematisch is, hangt af van de mate waarin de beleving ervan getolereerd of aanvaard kan worden. De auteurs zijn reeds jarenlang actief rond agressie en beheersen de materie grondig. Voordat zij hun aanpak beschrijven, gaan ze in op hun theoretisch kwetsbaarheidsmodel van agressie: het ‘ anger avoidance model ’ (Gardner & Moore 2008). De kwetsbaarheid wordt bepaald door het biologisch temperament, algemene psychische kwetsbaarheid en specifieke psychische kwetsbaarheidsfactoren (overmatige aangeleerde experiëntiële vermijding). Het probleem is niet het ervaren van boosheid, maar de noodzaak om deze te onderdrukken of te vermijden, hetzij via geweld als een ontsnappingspoging (zoals ook bij het afreageren van agressie), hetzij cognitief via onderdrukking van agressieve gevoelens of vijandige ruminatie.
Na toelichting over de diagnostiek, lichten de auteurs het cart -programma ( contextual anger regulation therapy ) gedetailleerd toe. Het doel hiervan is niet het verminderen van kwaadheid via cognitieve herstructurering en relaxatie, maar het bevorderen van waardegerichte gedragsverandering. cart bestaat uit 9 behandelmodules. Zoals de ondertitel van het boek aangeeft, neemt mindfulness hierin een belangrijke plaats in, maar veel meer nog leunt het programma aan bij acceptance and commitment therapy ( act ). Experiëntiële vermijding en de act -processen (acceptatie, defusie, waarden, …) vormen de rode draad.
Twee kleine opmerkingen: het boek was reeds in september 2013 beschikbaar. Toch wordt 2014 als jaar van uitgave vermeld. Dit lijkt een verkoopstruc om niet te snel gedateerd over te komen. Inhoudelijk is de aanpak vooral act . Daarom is het zeer verwonderlijk dat het andere act -boek over kwaadheid (Eifert e.a. 2006) niet vermeld wordt.
Deze zaken doen echter geen afbreuk aan de kwaliteiten van het werk. Het is een zeer degelijk en interessant boek, sterk aanbevolen voor iedereen die met de behandeling van agressie te maken heeft.
De derde, geheel herziene uitgave van Understanding other minds is een fascinerend overzichtsboek over de ontwikkeling, rol en betekenis van de theory of mind in de intermenselijke communicatie. Twintig jaar na de eerste uitgave, toen nog met wijlen Donald Cohen uit Yale, laat dit boek zien hoe uitermate inspirerend en rijk aan nieuwe vondsten die jaren geweest zijn. Hoe de ongekende vooruitgang van de neuropsychologie en de neurofysiologie, maar vooral van de neuro-imaging, bijgedragen hebben aan ons begrijpen van de intermenselijke communicatie en de ontwikkeling daarvan.
Autisme is veranderd van een zeldzame stoornis met nauwe verwantschap met verstandelijke beperkingen, in een ‘andere’ variant van menselijk gedrag waar velen plezier van hebben (wetenschap en technologische vooruitgang), maar waar daarnaast helaas ook steeds meer mensen onder lijden in een maatschappij met informatieoverbelasting, waarin hogere eisen gesteld worden aan snelle adaptatie. Om je succesvol aan te kunnen passen in de sociale wereld is het immers essentieel om je af te kunnen stemmen op anderen, hun intenties te begrijpen en zodoende hun gedrag te kunnen voorspellen. Dit fenomeen werd onder de theory of mind ( tom ) onderzocht en beschreven door biologen en werd vervolgens overgenomen en onderzocht als een neuropsychologisch ontwikkelingsfenomeen dat bij autisme hapert of zich vertraagd ontwikkelt.
In de eerste uitgave van dit boek werd dit fenomeen, dat zich doorgaans in het vierde, vijfde levensjaar openbaart, beschreven vanuit neuropsychologische, linguïstische en klinische invalshoeken. Niemand had toen kunnen vermoeden dat het fenomeen van de tom een schakel is in een lange keten van neurorijping van het brein en gedrag.
In deze derde uitgave wordt dat perspectief nog breder getrokken. Wellman en Peterson plaatsen tom in een cultureel perspectief. Daarna volgen beschrijvende hoofdstukken over de bijdrage van elektrofysiologie, en functionele mri -studies aan het in beeld brengen van de rol van de rechter temporopariëtale en ventromediale prefrontale cortex bij tom . De rol van die gebieden wordt door verworven neurologische laesies bij patiënten bevestigd.
Maar tom heeft veel vroeger wortels in de ontwikkeling, die twintig jaar nog onbekend waren: het spiegelneuronensysteem. Deze systemen staan onder invloed van hormonen die twintig jaar geleden nog maar gedeeltelijk bekend waren en zeker niet in relatie tot empathie en intermenselijke hechting en communicatie (oxytocine en testosteron).
Een fascinerende update van twintig jaar neurowetenschappen, een verhelderend inzicht in intermenselijk gedrag in de laatste hoofdstukken, geïllustreerd in relatie tot communicatieve beperkingen (doofheid) en gedragsontregelingen (psychopathie en autisme). Een absolute aanrader... ook voor degenen die van de eerdere edities genoten.
F. De Groot