The red book. Reflections on C.G. Jung’s Liber Novus
Na de pijnlijke breuk met Freud maakte Jung een periode van ernstige ontreddering door; zelf vreesde hij toen gek te worden. Hij begon echter de visioenen die hem overvielen op te tekenen, met tekst en illustraties, samen met de associaties die deze beelden opriepen. Later kopieerde hij deze aantekeningen in een foliant met rode kaft: het ‘Rode Boek’. Heel lang weigerde Jungs familie dit boek vrij te geven; uiteindelijk kwam het toch tot een publicatie (Jung 2009), eerst in het Duits (de oorspronkelijke versie), later ook in Engelse vertaling. Het werd een bijzonder luxueuze uitgave, gebonden in linnenband, met indrukwekkende afmetingen (30 x 40 cm); alle bladzijden uit het origineel, teksten en afbeeldingen, worden er getrouw in weergegeven. Jungs kalligrafische schrift is soms moeilijk leesbaar; daarom biedt het boek ook een ontcijfering van de volledige tekst aan, samen met relevante commentaren. De prijs van dit merkwaardige hebbeding (dat om en nabij de 5 kg weegt) is natuurlijk navenant.
De argeloze psychiater die het Rode Boek openslaat, krijgt meteen de indruk dat het om ‘art brut’ gaat: (pseudo)primitieve kunst, zoals die meestal geproduceerd wordt door ‘geesteszieke’ medemensen. In de tekst verheerlijkt Jung trouwens ‘ de goddelijke waanzin – een verhoogde vorm van de irrationaliteit van het in ons opborrelende leven ’ (Jung 2009: 294). Dit document bevat, in symbolische en archaïsche vorm, de essentie van Jungs latere werk.
Het boek van Kirsch en Hogenson bundelt acht lezingen die in 2010 te San Francisco werden gegeven rond het toen pas verschenen ‘Rode Boek’. Deze essays behandelen onder meer de resonanties met de Duitse romantiek (vooral Goethe), de analogie tussen Jungs tekeningen en de illustraties van bioloog Ernst Haeckel, de raakpunten tussen Koreaans shamanisme en mandalasymboliek. Jungs schilderijen worden beschreven en geïnterpreteerd; het Rode Boek wordt in verband gebracht met andere teksten van Jung. De relatie tussen middeleeuwse filosofie en moderne wetenschap komt aan bod, evenals minder bekende esoterische westerse filosofen. Ten slotte wordt Jungs zoektocht vergeleken met Don Quichotte.
Ik vond dit boek interessant als een eerste initiatie voor wie het Rode Boek zelf wil aanpakken. Ik vrees dat andere lezers er maar weinig aan zullen hebben.
J. Dehing