Slim maar… Help adolescenten hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken
‘Alleen al het feit dat er zo snel cognitieve processen worden bedacht om gedrag te verklaren dient onze argwaan te wekken’, schreef de radicale gedragspsycholoog Skinner in zijn essay Waarom ik geen cognitieve psycholoog ben uit 1977. Hij verwees naar de beroemde scène uit Molières De ingebeelde zieke , waarin de slaapverwekkende werking van opium verklaard wordt uit de vertus dormitiva (ofwel slaapverwekkende kracht) van het middel. Nadat hij een aantal voorbeelden uit de psychologie van zijn tijd gegeven heeft, merkt Skinner op dat het publiek van Molière lachte.
Ook executieve functies ( ef ) zoals gebruikt in de pubereditie van Slim maar… zijn zulke pseudoverklaringen. Ze worden niet onafhankelijk van de verschijnselen die ze geacht worden te verklaren vastgesteld. Ze worden afgeleid uit gedrag (‘ hij is vaak te laat, dus zijn ef timemanagement is zwak ’) en dienen vervolgens als verklaring voor dat gedrag (‘ zijn timemanagement is zwak, dus hij is vaak te laat ’). ‘ Nu begrijp ik waarom je vaak te laat komt. Je hebt echt moeite met timemanagement, nietwaar? ’ (p. 50), laten de auteurs een moeder tegen haar puber zeggen. Zo met alle elf ef die de auteurs bespreken. Steeds wordt het doen her-benoemd als ding, dat het doen zou veroorzaken. De ef worden vervolgens door-gereduceerd naar de frontale kwabben.
Zulke tautologische cirkels komen we vaker tegen in de psychiatrie, maar Guare, Dawson en Guare gaan wel erg opzichtig te werk. Ter vergelijking: ook Schoemaker ontkomt in haar recente proefschrift over ef ( Executive functions in preschool children with adhd and/or dbd , Utrecht 2013) niet aan circulariteit – zoals wanneer zij ‘ontdekt’ dat bij kinderen met adhd de ef impulsbeheersing zwak is – , maar zij doet tenminste nog psychologische tests naar ef (al overlappen die wel met het corresponderende gedrag). In Slim maar…Pubereditie wordt de kwaliteit van ef uitsluitend vastgesteld op grond van een vragenlijst voor ouders en puber zelf. Zo is de ef responsinhibitie (impulsbeheersing) zwak als de puber hoog scoort op de items ‘handelt impulsief’, ‘krijgt problemen vanwege kletsen tijdens de les’ en ‘zegt dingen zonder erbij na te denken’.
Slim maar… Pubereditie is het vervolg op de bestseller Slim maar… uit 2009. Blijkbaar doet de boodschap ‘het ligt niet aan het kind of de ouders, maar aan de ef van het kind, dus eigenlijk aan diens frontale kwabben’ het goed. Wie basale informatie wil over veelvoorkomende problemen bij het opvoeden van pubers en zich niet te veel aantrekt van de wetenschappelijk klinkende poeha eromheen, kan dit boek gerust kopen.
E. Nieweg