LSD my problem child and insights/outlooks
De gemiddelde verslavingspsychiater komt in de praktijk lysergeenzuurdi-ethylamide ( lsd , van Lyserg-Säure-Diäthylamid ) slechts sporadisch tegen, bijvoorbeeld wegens restsymptomen van hallucinogenic persistent perception disorder ( hppd ) of als exotische uitgaansdrug. Toch vond ik dit boek lezenswaardig om uit de eerste hand een beschrijving te krijgen van de ontwikkeling van lsd en overige hallucinogenen.
Dit voortreffelijk van het Duits naar het Engels vertaalde boek is opgebouwd uit twee werken van de Zwitserse chemicus en ‘vader’ van lsd , Albert Hofmann, die in 2008 op de gezegende leeftijd van 102 jaar overleed.
In het eerste deel, My problem child , beschrijft hij zijn wetenschappelijke biografie. We lezen hoe hij zich bij de farmareus Sandoz als jonge onderzoeker verdiepte in de analyse van producten van biologische origine. Zo kwam hij eerder toevallig in contact met lsd als metaboliet van de moederkoornderivaten die in eerste instantie in de obstetrie en de vasculaire geneeskunde gebruikt werden. Via auto-experimenten ontdekte hij in 1943 de krachtige bewustzijnsverruimende en hallucinogene effecten.
Sandoz stelde Delysid ter beschikking voor experimentele medicinale toepassing in de psychiatrie voor bijvoorbeeld ‘psycholytische’ doeleinden. Daarnaast werd verwezen naar onderzoeksmogelijkheden via een lsd -geïnduceerde modelpsychose. Het gebruik van lsd in artistieke en spirituele context werd nog als interessant ervaren, maar na verspreiding als recreatieve drug in de hippie- en drugsscene van de late sixties en de associatie met illegaal gebruik werd het toch meer en meer een ‘ problem child ’. Uiteindelijk besloot Sandoz de productie en beschikbaarheid stop te zetten.
In de volgende hoofdstukken krijgt de lezer levendige descripties van de effecten van diverse hallucinogenen door ‘ontdekkingsreizigers’ van onontgonnen bewustzijns- en perceptiegebieden. Ook de ontdekking van de werkzame stoffen uit de Mexicaanse paddenstoel Psylocibe (psylocibine) en de zaadjes van de Morning glory-plant (‘Ololiuqhui’) wordt treffend verhaald.
In het 62 bladzijden tellende korte tweede deel van het boek, Insights/Outlooks , spreekt Hofmann inhoudelijk voornamelijk de filosofisch/spiritueel geïnteresseerde liefhebbers aan vanuit persoonlijke inzichten, waarbij hij onder meer het onlosmakelijke circulaire verband tussen het gepercipieerde en het subject belicht via een bevattelijke ‘zender-ontvanger’-metafoor. Ook verwijst hij naar de mystieke ervaring.
Ik vind het boek lezenswaardig als historisch document voor de geïnteresseerde verslavingspsychiater. Deel twee is geschikt voor metafysici. Het boek ademt een apologetische sfeer uit, die echter begrijpelijk en niet storend is gezien de status van de auteur als ‘vader’ van het product.
P. Joostens