The placebo effect in clinical practice
Bij het lezen van vakliteratuur en het bijwonen van bijscholingen vraag je je vaak af: heb ik daar iets aan voor de klinische praktijk? Wat dit boek betreft, hoeft men niet te twijfelen. Het antwoord is een volmondig ‘ja’. Zeer nuttig. Het boek is opgebouwd uit negen hoofdstukken. Minstens zes ervan vielen in de smaak. De stijl is helder en beknopt.
Vooreerst is er heel wat evidence over het placebo-effect te vinden. De feiten kunnen helpen misvattingen te bestrijden. Het placebo-effect is niet altijd even sterk. De variatie wordt niet bepaald door kenmerken van de patiënten (een uitzondering misschien: kinderen), maar vrijwel uitsluitend door de aard van de ziekte. Bijvoorbeeld in de psychiatrie zien we het sterkste effect bij paniekstoornis, lichte tot matige depressie en gegeneraliseerde angststoornis (50%) en het zwakste bij obsessieve-compulsieve stoornissen en schizofrenie (20%).
Hoofdstuk 5, over ‘verwachting’, geeft ook tal van basale feiten. Uit onderzoek blijkt welke factoren de verwachting bepalen. Passeren de revue: toedieningswijze (injecties!); dosis-responsverband voor placebo (dit is er); de kleur van pillen of capsules; de prijs.
Echter, het belangrijkste: het commentaar waarvan de dokter zijn of haar voorschrift vergezeld laat gaan. In dit hoofdstuk wordt ook het onderzoek vermeld met beeldvormende technieken dat heeft aangetoond dat er veranderingen in hersenactiviteit plaatsvinden die vrijwel identiek zijn aan die bij het gebruik van het echte geneesmiddel.
Naast feiten zijn er ook aanbevelingen te vinden. Het hoofdstuk over de ethische aspecten is verplichte lectuur voor wie onderzoek doet of in ethische commissies zit.
Voor de praktijk is het laatste hoofdstuk het interessantst. Hoe kun je je therapeutische effectiviteit vergroten door optimaal gebruik te maken van het placebo-effect? In een eerder hoofdstuk werd aannemelijk gemaakt dat het placebo-effect bijna gelijk te stellen is aan ‘de respons op de therapiesituatie’. Met therapiesituatie wordt bedoeld: een grondige assessment doen, een vertrouwensrelatie opbouwen, een diagnose stellen en een plausibele therapie daaraan verbinden. Hier wordt de auteur ook even kritisch: ‘clinicians vary considerably in the extent to which they elicit complete and accurate information, build rapport, give patients the sense that they are listened to .....’
Maar het is niet zijn bedoeling te preken, want hij gaat verder met het geven van allerlei praktische tips. Een voorbeeld: instructies niet alleen mondeling geven, maar voor de patiënt opschrijven. Ten slotte gaat hij in op het zogenaamde ‘open’ voorschrijven van een placebo. Dat werkt ook, als je het maar op de goede manier doet.
L. D’Halleweyn