Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten 2
In het eerste deel van dit boek (2008; besproken in het Tijdschrift voor Psychiatrie in 2009: 926-7) werden 21 protocollaire behandelingen besproken. Dit tweede deel voegt daar nog eens eenzelfde aantal aan toe. In hun inleiding noemen de redacteuren de voordelen van protocollaire behandelingen: ze zijn doorgaans effectiever, korter, transparant voor de cliënt en niet stigmatiserend, omdat ze de vorm hebben van een cursus of training.
De samenstellers hebben ernaar gestreefd zo veel mogelijk evidence-based methoden te selecteren. Vier zijn al zo goed onderzocht dat ze het predicaat ‘werkzaam’ verdienen. Voor elf geldt dat onderzoek laat zien dat ze ‘waarschijnlijk effectief’ zijn, terwijl zes van de beschreven behandelingen alleen nog maar ‘veelbelovend’ mogen worden genoemd.
Er worden behandelingen beschreven van allerlei psychische stoornissen, vooral adhd en depressie. Nieuw in dit deel zijn behandelingen die gebruikmaken van mindfulness, van gaming en van gecomputeriseerde training. Er worden enkele preventieve interventies beschreven, ter voorkoming van gecompliceerde rouw, angststoornissen, respectievelijk problemen als gevolg van het opgroeien met een psychisch gestoorde ouder. Ook is een kortdurende vorm van behandeling opgenomen die voor uiteenlopende psychische problemen kan worden ingezet.
Wie het boek goed leest, ziet dat de redacteuren er in hun inleiding voor waarschuwen om de protocollen, die in dit boek slechts beknopt zijn beschreven, toe te passen zonder het gebruik van de originele boeken en de vereiste vooropleiding en training. Let wel: wie het boek goed leest. Ik vrees dat bij de argeloze aspirant-koper die het boek doorbladert, wel degelijk de suggestie wordt gewekt dat hij er in eigen praktijk direct mee aan de slag kan, al was het maar door die handige bijlagen en de belofte op de achterflap dat door dit ‘standaardwerk’ de jeugdzorg kwalitatief, effectief en efficiënt kan werken. In directe zin klopt dit niet. Elk hoofdstuk geeft niet meer dan een indruk van een methode. Voor de toepassing ervan wordt verwezen naar werkboeken en protocollen, waarvan sommige nog niet verschenen zijn. Ook blijken diverse methoden een, soms langdurige, opleiding te vereisen.
Maar de lezer die beseft wat hij of zij kan verwachten, namelijk een uitgebreide catalogus van protocollaire behandelingen, mag zich goed bediend weten. Elk hoofdstuk is van goede kwaliteit en biedt een voortreffelijke indruk van de beschreven methode. Als zodanig is ook dit tweede deel nuttig gereedschap voor mensen die worden opgeleid voor of werkzaam zijn in de jeugd-ggz.
F. Boer