In gesprek met psychose
Na het blauwe boekje is er nu het rode boekje. In 2010 verscheen van Tielens en Verster het verfrissende Bemoeizorg , met hoogblauwe kaft, en helemaal in dezelfde stijl verschijnt nu het knalrode In gesprek met psychose , dat inhoudelijk in het verlengde ligt van het eerste boek en er vaak naar verwijst (en soms ermee overlapt).
Startpunt is de vaststelling dat in contact komen en blijven met mensen met een psychotische stoornis een hele kunst is, een vaststelling die ik vanuit mijn werk op een acute afdeling voor psychosezorg alleen maar kan onderschrijven. Tielens introduceert de term ‘verbindende gesprekstechniek’ in de plaats van ‘motiverende gesprekstechniek’, omdat anders het misverstand kan ontstaan dat het enkel een truc is om de patiënt zo ver te krijgen dat hij doet wat de hulpverlener verstandig vindt. En dat is niet het primaire doel. Verbindende gesprekstechniek bij mensen met psychose gaat vooral over het winnen van vertrouwen en het creëren van motivatie: ‘Maak van het verkrijgen van een goed contact een hogere prioriteit dan het snel van de grond krijgen van wat jij een een goede behandeling zou vinden’. Weg dus met: geen hulpvraag, geen ziekte-inzicht, niet gemotiveerd.
Onder het motto ‘zonder verbinding is er geen behandeling’ houdt de auteur vervolgens een pleidooi voor echte interesse in de patiënt, met hulpverleners die niet te veel distantie hebben, niet te ‘schietgraag’ zijn met behandeling en ook de rol van belangenbehartiger van de patiënt op zich nemen. Het betoog past goed in de vigerende herstelvisie die de patiënt de richting mee laat bepalen: samen bekijken wat het lijden is en van welke klachten deze zelf af wil. Een citaat van een patiënt vat het mooi samen: ’Diep in de psychose is de enige echte koevoet het innige contact’.
Het boek is gegroeid vanuit de klinische praktijk en is een praktisch handboek met vele concrete tips, niet alleen geschreven voor hulpverleners, maar ook voor familie, vrienden en iedereen die met personen met psychotische kwetsbaarheid te maken krijgt. Met dit publiek voor ogen verhoogt de typische ‘Tielens-stijl’ de toegankelijkheid en het leesplezier: zinnen in het rood, grote druk, uitroeptekens, herhalingen, geen gewichtige toon (‘ een lage bullshitfactor ’), alles met een aanstekelijk enthousiasme geschreven. Ik herlas het boek voor deze recensie tijdens een weekend en merkte dat het mij opnieuw zuurstof gaf. En zin om maandag toch maar weer naar het werk te gaan. Dat lijkt mij een groot compliment voor een boek.
S. De Bruyne