Patiënten met depressie en persoonlijkheidsstoornis gebaat bij hogere psychotherapiedosering
Waarom dit onderzoek?
Door lange wachtlijsten en personeelsschaarste in de ggz kan de druk toenemen om meer patiënten in minder tijd te behandelen. Het verlagen van het aantal sessies of de sessiefrequentie heeft mogelijk tot gevolg dat behandelingen minder effectief worden. Eerder onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat therapie voor depressie in een hogere frequentie van twee sessies per week effectiever is dan wanneer patiënten met een enkele sessie per week starten.1 In het ‘Psychotherapie Doseringsonderzoek’ (PsyDos) gingen wij na of een hogere psychotherapiedosering nodig is bij mensen die naast een depressie ook persoonlijkheidsproblematiek hebben.2 Het is de eerste gerandomiseerde studie die specifiek op deze doelgroep is gericht.
Onderzoeksvraag
Worden depressieve klachten bij mensen met een comorbide persoonlijkheidsstoornis effectiever behandeld in een dosering van 50 individuele sessies in 1 jaar dan in 25 sessies in 1 jaar?
Hoe werd dit onderzocht?
In een dubbel gerandomiseerde studie werden 246 patiënten verdeeld over twee therapiedoseringen (25 of 50 sessies in 1 jaar) en over twee therapievormen (schematherapie of kortdurende psychoanalytische steungevende psychotherapie (KPSP)). Patiënten werden vanuit het reguliere intakeproces bij het NPI, specialist in persoonlijkheidsproblematiek, gescreend, waarna we met semigestructureerde interviews nagingen of aan de criteria voor een depressie/dysthymie en een persoonlijkheidsstoornis werd voldaan. Exclusiecriteria betroffen cluster A- of antisociale-persoonlijkheidsstoornis, psychotische symptomen, bipolaire stoornis, acute suïcidaliteit of actuele verslavingsproblematiek waarvoor aanvullende behandeling nodig was.
Belangrijkste resultaten
Patiënten die 50 therapiesessies ontvingen, lieten een significant sterkere afname zien in depressieve symptomen gedurende de behandeling. Dit resulteerde in een klinisch en statistisch betekenisvol verschil van 5,6 punten op de Beck Depression Inventory II (BDI-II-R) bij het einde van de behandeling (zie figuur 1). Ook bereikten significant meer mensen remissie van de depressie en van de persoonlijkheidsstoornis na 50 sessies.
Figuur 1. Beloop van depressieve klachten (BDI-II-R) o.b.v. model geschatte gemiddelden
Consequenties voor de praktijk
Hoewel de druk op de ggz om meer mensen in minder tijd te behandelen hoog is, toont deze studie aan dat een psychotherapie in een hogere dosering tot aanzienlijk betere effecten leidt tijdens de behandeling. Of het effect van die hogere dosering veroorzaakt wordt door het hogere aantal sessies, de hogere sessiefrequentie of een combinatie hiervan is op basis van dit onderzoek niet te zeggen. Wij adviseren clinici om het aanbieden van een hogere psychotherapiedosering mee te nemen bij indicatiestelling en gedeelde besluitvorming. Schematherapie en KPSP kunnen daarbij als behandelopties worden overwogen.
Literatuur
1 Bruijniks SJ, Lemmens LH, Hollon SD, e.a. The effects of once-versus twice-weekly sessions on psychotherapy outcomes in depressed patients. Br J Psychiatry 2020; 216: 222-30.
2 Kool M, Van H, Arntz A, Bartak A, Peen J, Dil L, de Boer K, Dekker J. Dosage effects of psychodynamic and schema therapy in people with comorbid depression and personality disorder: four-arm pragmatic randomised controlled trial. Br J Psychiatry 2024; 225: 1-8.