Reactie op 'De ggz in relatie tot zorgverzekeraars; een verkenning'
Het onderwerp zorgverzekeraars en ggz geeft veel stof tot discussie. Met extra belangstelling las ik daarom het onderzoeksartikel van De Koning e.a.1 Daarin wordt het salience model gebruikt om de relatie tussen ggz-bestuurders en zorgverzekeraars te analyseren.2 Salience geeft aan in hoeverre een zorgbestuurder prioriteit geeft aan een belanghebbende, i.c. een zorgverzekeraar. Het model kent drie attributen: macht, legitimiteit en urgentie, die samen de mate van salience bepalen. De attributen worden gemeten met een vragenlijst en leveren drie scores op van 1 (zeer weinig) t/m 10 (zeer veel). De auteurs vermelden het niet, maar uit Figuur 2 volgt dat salience de gemiddelde score is van deze attributen. De auteurs raken zelf een beetje verstrikt in het model en de operationalisatie. Bij de resultaten (alinea Terugblik op eerder onderzoek ) worden de huidige resultaten vergeleken met die uit een eerder onderzoek in 2019. De auteurs rapporteren dat legitimiteit in 2021 lager was. Over urgentie zeggen zijn: “Ook hier was een toename in urgentie zichtbaar ten opzichte van 2019”. Dit is tegenspaak met Figuur 2 waarin legitimiteit lager scoort. Er zou dus waarschijnlijk moeten staan: ”Ook hier was een afname .. ”. Over macht wordt niets gerapporteerd; uit Figuur 2 maken we op dat macht ook afgenomen is. Wel staat er: “De mate waarin de organisatie prioriteit geeft aan de eisen van de zorgverzekeraar (salience), was ook lager dan in 2019”. Omdat salience het gemiddelde is van de drie gedaalde attributen spreekt dat vanzelf en zou er niet ook maar dus moeten staan . Ik schat dat de salience met 1 punt is afgenomen: 7 in 2019 en 6 in 2021.
Als dit klopt, wat betekent de daling van de salience dan voor de relatie tussen ggz-bestuurders en verzekeraars? Is dat een goede of slecht zaak, of valt dat niet in het algemeen zeggen? Ligt het aan het perspectief van de beoordelaar? Wellicht zal een ggz-bestuurder minder salience van de zorgverzekeraar appreciëren, terwijl een zorgverzekeraar juist meer macht, legitimiteit en urgentie zou wensen. De auteurs gaan hier helaas niet op in.
Geconcludeerd wordt dat de relatie in 2021 ten opzichte van 2019 eerder verslechterd dan verbeterd is. De auteurs baseren dat op opmerkingen uit de interviews. Mij lijkt dat dat niet te concluderen valt op basis van de analyse van de salience.
Literatuur
1. De Koning, C., Van Dijk, T. S., & Janssen, R. (2024). De ggz in relatie tot zorgverzekeraars; een verkenning. Tijdschrift Voor Psychiatrie , 66 (1), 24–30.
2. Mitchell, R. K., Agle, B. R., & Wood, D. J. (1997). Toward a Theory of Stakeholder Identification and Salience: Defining the Principle of Who and What Really
Counts. The Academy of Management Review , 22 (4), 853.
Reactie op Broekman
Er is inderdaad een foutje geslopen in de tekst. Over urgentie is de juiste tekst: ‘Ook hier was een afname…’
Het klopt inderdaad dat uit Figuur 2 volgt dat Salience de gemiddelde score is van deze attributen. En de juiste tekst is daar: ‘De mate waarin de organisatie prioriteit geeft aan de eisen van de zorgverzekeraar (salience), was dus lager dan in 2019.’
Salience en de afzonderlijke attributen (macht, legitimiteit en urgentie) geven iets weer over hoe bestuurders de relatie met zorgverzekeraars beoordelen. De ervaring van macht en urgentie en de daarbij toegekende legitimiteit aan verzekeraars is in die zin niet positief. Als men veel invloed ervaart, maar tegelijkertijd weinig legitimiteit toekent aan deze partij, duidt dat op een lastige relatie. De informatie uit de interviews zijn hier aanvullend op. Hieruit komt het beeld naar voren dat de ggz-bestuurders de relatie minder positief ervaren dan de zorgverzekeraars. De laatste hebben het beeld dat zij ook meer betrokken zijn bij inhoudelijke onderwerpen, waar de bestuurders de betrokkenheid van bestuurders nog veelal financieel georiënteerd ervaren.
Zowel de uitkomsten van het salience model als de resultaten uit de interviews laten zien dat de relatie eerder verslechterd is dan verbeterd. Omdat de score op salience algemeen en vooral op het attribuut legitimiteit lager is, bevestigt dit ook dat de bestuurders een verslechtering van de relatie ervaren.
Hierbij een link naar het gehele onderzoek, waar de resultaten ook uitgebreider beschreven staan.1
Literatuur
1. Koning-Brabers C de. Een gezamenlijke toekomst voor de GGZ. Rotterdam: Erasmus MHBA Thesis; 2021. https://www.erasmuscentrumzorgbestuur.nl/dynamic/media/24/documents/Claudia%20de%20Koning-Een%20gezamenlijke%20toekomst%20voor%20de%20GGZ-Thesis%20OV.pdf.
Auteur
Claudia de Koning, directeur, GGZ inGeest.