Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas. Baas over obesitas
Wat een helder boek is dit. Het bestaat uit twee delen: een handleiding voor de professionele hulpverleners en een werkboek voor de deelnemers. De handleiding biedt een korte samenvatting over de stand van zaken op het gebied van obesitas. De informatie is kort en bondig en leest vlot. De gegeven informatie is in mijn ogen toch breed genoeg: van systeemfactoren tot genetische factoren die bepalend zijn voor het al dan niet ontstaan van obesitas. Aan de hand van een casus, ‘Sanne’, wordt de theorie in een praktische vorm toegepast.
In het werkboek kunnen jongeren hun opdrachten maken en achtergrondinformatie zelf rustig doorlezen.
De opzet van de serie groepsbijeenkomsten met ouderbijeenkomsten en boostersessies maakt op mij een weloverwogen indruk; voldoende bijeenkomsten, met gezamenlijke maaltijden en pauzes. Tijdens de pauzes en lunches wordt het geleerde in de praktijk gebracht. In elke bijeenkomst neemt psychomotore therapie een belangrijke plek in. In deze methode leren jongeren regie te nemen, te stoppen met eten als er verzadiging optreedt en te zorgen dat het hongergevoel niet te sterk wordt, om eetbuien te voorkomen.
Als ervaringsdeskundige op het gebied van obesitas lees ik in de beschreven casus veel bruikbare tips: bedenk tijdens het boodschappen doen dat alles in het winkelwagentje op gaat. Leer vriendelijk, maar beslist, ‘nee’ zeggen tegen te grote en vette traktaties, maar wees ook zo realistisch dat je tijdens de kerstdagen niet alleen komkommer gaat eten. Maak dus een plannetje voor feestelijke dagen.
Als psychiater in de sglvg-volwassenenpsychiatrie (‘sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt’) denk ik tijdens het lezen ook aan toepassingen in dagbehandelingen en klinieken voor volwassenen. Aangezien het werkboek vooral op jongeren met ouders gericht is, zijn er dan wel wat aanpassingen nodig. Misschien mag er dan wat extra aandacht zijn voor de invloed van medicatie op overgewicht en voor inactiviteit in forensische settingen. Ik leen het boek zeker uit aan de psychomotorisch therapeuten met wie ik samenwerk.
M. Otter, psychiater, Bennekom