Bipolar disorders. Basic mechanisms and therapeutic implications (3de ed.)
In de inleiding van dit ambitieuze boek spreken de redacteuren de verwachting uit dat het boek een brug zal vormen tussen de uitkomsten van (veelal basaal neurobiologisch) wetenschappelijk onderzoek en de klinische praktijk. Eerdere edities verschenen in 2000 en 2007, en inmiddels is er zoveel nieuw onderzoek gedaan dat een actualisering op zijn plaats is. Een keur van klinische en basale onderzoekers werd uitgenodigd de laatste stand van zaken weer te geven en hun bijdragen zijn van hoog niveau. Wordt deze verwachting daarmee waargemaakt, met name voor de klinisch georiënteerde lezer?
Uit de inhoudsopgave blijkt dat ten minste 6 van de 21 hoofdstukken een vrij rechtstreekse link met de praktijk hebben: de veranderingen in dsm-5, slaap en circadiaanse ritmen, neurocognitie, psychotherapie, nieuwe farmacotherapie en lichamelijke gezondheid en metabole disfunctie. In deze hoofdstukken legt men de nadruk op de bevindingen van onderzoek, en geeft daarnaast een link naar klinische toepassing. Het hoofdstuk over farmacotherapie gaat vooral over onderzoeksmethodologie, en laat het onderzoek naar experimentele farmaca onbesproken, een gemiste kans, ook al zijn er nog geen echte doorbraken op dat gebied.
De andere hoofdstukken betreffen zeer uiteenlopende aspecten van de neurobiologie, waaronder diermodellen, neurotransmitters, neuro-endocrinologie, oxidatieve stress, genetica, imaging, biologische factoren bij adolescenten en bij ouderen, en immuunregulatie. Alle hoofdstukken geven een complete (een voordeel) en dus compacte (een nadeel) beschrijving van de recente bevindingen tegen de achtergrond van hypothesen over de mogelijke rol bij de etiologie en pathofysiologie van bipolaire stoornissen. Elk hoofdstuk eindigt met een beschouwing en een perspectief. Uit vrijwel alle hoofdstukken komt naar voren dat de complexiteit van de bevindingen groot is, de samenhang en implicatie niet altijd duidelijk is. Ook blijkt dat bevindingen vaak verwijzen naar waarschijnlijk gemeenschappelijke factoren van uiteenlopende psychiatrische stoornissen en dus niet zozeer inzicht geven in de mechanismen bij bipolaire stoornissen per se.
De verbinding naar de klinische praktijk blijft vooralsnog beperkt. De vorige editie van het boek besloot met een aanzet tot integratie. Deze ontbreekt nu, en kennelijk kan zelfs deze redactie, toch twee eminente onderzoekers en clinici, de veelheid aan data niet meer (of nog niet) in een grotere samenhang bijeenbrengen.
Dit boek is vooral geschikt voor wie zich op de hoogte wil stellen van de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek. De brug naar de klinische praktijk kan echter nog niet worden gebouwd.
R. Kupka, psychiater, Amsterdam