Piekeren over zelfdoding. Een stapsgewijze methode om minder last te hebben van gedachten over zelfdoding
Jaarlijks denken ruim 450.000 mensen in Nederland aan zelfdoding, doen 99.600 mensen een poging tot zelfdoding en zijn er 1500 die zich suïcideren. Deze opmerking in het voorwoord benadrukt gelijk het belang van dit hulpboek. De auteurs beschrijven ook duidelijk voor wie het bedoeld is: iedereen die aan zelfdoding denkt.
De methode die zij behandelen, is ingedeeld in een zes weken durend oefenprogramma, waarbij de lezer per week een thema rondom suïcidale gedachten krijgt om mee te oefenen. De kern van de methode is erop gericht dat suïcidaliteit een piekerprobleem is en dat je in zes weken over deze gedachten, dit piekeren, controle kan krijgen.
De thema’s van de weken zijn achtereenvolgens: denken aan zelfdoding, omgaan met hevige gevoelens en crisis, automatische gedachten, denkgewoonten, anders leren denken en omgaan met toekomstige tegenslagen. Elke week wordt systematisch behandeld middels een uitleg over de terminologie, een weekopdracht en oefeningen.
Hierna volgen er nog drie hoofdstukken. Het eerste gaat dieper in op voorbeelden van hardnekkige gedachten, die steeds met een uitdaging en alternatieven worden behandeld. Vervolgens zijn er nog twee hoofdstukken die stilstaan bij informatie voor familie en vrienden en hulpverleners. Belangrijk bij de informatie aan familie en vrienden is niet alleen de uitleg over gedachten aan zelfdoding, maar ook de boodschap om in gesprek te blijven met je dierbare en goed te letten op jezelf. In het hoofdstuk voor hulpverleners wordt een aantal termen nader besproken en uitgelegd.
Tijdens het lezen van dit boek heb ik mij steeds als hulpverlener proberen voor te stellen hoe het zou zijn om het in de praktijk te gebruiken. Een aantal kenmerken maakt dat het in mijn ogen goed bruikbaar is: de weekopdrachten zijn niet te lang of te ingewikkeld, alles wordt systematisch en duidelijk aangepakt en er is ruime mogelijkheid tot feedback, met name door de checklist, de oefeningen en gebruik van de veelgestelde vragen en antwoorden.
Het boek is volgens mij een goede aanvulling op de behandeling en begeleiding voor mensen met deze problematiek en het handige is dat je niet het hele boek hoeft te volgen, onderdelen ervan zijn voor mij als hulpverlener ook goed bruikbaar in de praktijk! Uiteraard is het het beste om het complete hulpboek door te werken waarbij het mij het handigst lijkt dat hulpverlener en cliënt dat samen doen. In die zin gaat niets boven een goed gesprek en auteurs geven met dit hulpboek hier goede handvatten voor.
E. Cijntje