Advances in Schizophrenia Research 2009
Er is reeds een hele waaier van boeken over schizofrenie gepubliceerd, die doorgaans in twee categorieën ondergebracht kunnen worden: algemene naslagwerken over de aandoening (of als onderdeel van een nog algemener handboek psychiatrie) en specifiekere werken die zich toespitsen op bijvoorbeeld een symptoomcluster, een theorie over de aandoening of een therapeutisch model. De werken gericht op het algemeen toelichten van de aandoening zijn gewoonlijk erg breed zonder al te veel diepgang en recentere bevindingen krijgen hier niet altijd de plek die ze verdienen. Bovendien zijn deze boeken vaak erg klinisch gericht, dus met duidelijke focus op symptoombeschrijving en therapeutische mogelijkheden en minder op de pathofysiologie van het syndroom. Dit staat in scherp contrast met de thema’s rond schizofrenie die nu voornamelijk leven in de onderzoekswereld. Hierdoor is de kloof tussen kliniek en onderzoek nu groter dan ooit, mede doordat de nieuwe inzichten elkaar steeds sneller opvolgen en dus moeilijker bij te houden zijn. Dit boek, gebaseerd op het 6de symposium van ‘the Search for the Causes of Schizophrenia’, waar 35 toonaangevende onderzoekers in het veld lezingen hielden, brengt op een sterke, kritische manier alle recente bevindingen van belang samen en tracht op die manier de lacune tussen heel brede en meer toegespitste werken over de aandoening op te vullen. Bovendien bestaan er vaker ‘kruisbestuivingen’ tussen verschillende onderzoeksvelden (zoals genetica, epidemiologie, beeldvorming en neuropsychologie), waaraan in dit boek ook de nodige aandacht besteed wordt. Bijna alle grote bevindingen alsook de hot topics van de laatste jaren krijgen hun plek in dit ambitieuze werk. Zoals reeds aangegeven, komen heel wat grote namen in het onderzoeksveld aan bod: Jim Van Os, Robin Murray, Philip McGuire, Daniel Freeman en Michael Green zijn enkele van de vele auteurs die elk de ontwikkelingen binnen hun onderzoeksdomein helder, overzichtelijk en (meestal) toegankelijk weergeven. Het boek is onderverdeeld in zes delen. Een eerste deel is gewijd aan de recente kennis vanuit epidemiologisch onderzoek, met andere woorden, welke bevolkingsgroepen hebben meer risico op het ontstaan van de aandoening? Hierbij wordt de nodige aandacht besteed aan het zogenaamde gene x environment(G x E)-onderzoek. Dit recente, maar snel groeiende onderzoeksveld is gericht op de interactie tussen genetische kwetsbaarheid en omgevingsrisico’s. Een tweede deel richt zich op de pathofysiologie van de aandoening: wat weten we over de neurobiologische afwijkingen die van belang zijn bij schizofrenie? Zowel de neurotransmitters betrokken bij het tot stand komen van schizofrenie als de aangetaste hersenregio’s (met een accent op de prefrontale en de temporale cortex) worden besproken. Het derde deel spitst zich toe op het genetisch onderzoek. Het is door de gigantische vooruitgang van dit onderzoeksdomein behoorlijk moeilijk te volgen, maar biedt wel een indrukwekkend overzicht. Tevens bevat dit deel een interessant hoofdstuk over dieronderzoek. Het vierde deel is gewijd aan het neuropsychologisch onderzoek, oftewel het onderzoek naar de cognitieve afwijkingen, met spijtig genoeg een te beperkt accent op sociale cognitie, de hot topic bij uitstek in deze onderzoekstak. Dit deel vat ook de literatuur over de prognostische waarde van de verschillende symptomen samen. In een hoofdstuk gericht op de prodromale fase van de aandoening wordt kritisch gekeken naar de evidence voor de behandelmogelijkheden in deze fase. Het vijfde deel is een interessant stuk waarin
men de validiteit van schizofrenie als aparte entiteit onderzoekt en kijkt hoe deze aandoening gesitueerd kan worden ten opzichte van andere aandoeningen zoals bipolaire stoornis. Zijn dit aparte aandoeningen of is het een continuüm? Hierbij zijn enkele passages moeilijk te volgen doordat erg ingegaan wordt op de statistiek die ten grondslag ligt aan dit onderzoek; op zich wel relevant, maar tevens complex. De impact van drugs, en meer specifiek cannabis, op het tot stand komen van schizofrenie krijgt eveneens de nodige aandacht. In het zesde en laatste deel staat men stil bij de behandeling van schizofrenie, zowel farmacologisch als non-farmacologisch. Een erg boeiend onderdeel benadert de tweedeling conventionele neuroleptica en atypische antipsychotica kritisch. Men concludeert dat er geen enkele reden is om dit onderscheid te maken (behalve het prijsverschil): noch op het vlak van werkzaamheid, noch op dat van het bijwerkingenprofiel. Dit boek is dus duidelijk gericht op de lezer die al de nodige, algemene achtergrondkennis heeft over schizofrenie en gaat dus niet in op wat schizofrenie is en welke symptomen ermee gepaard gaan. Immers, zoals al aangekaart, bestaat daarover reeds een groot aanbod aan literatuur. Echter, voor de clinicus en de onderzoeker die geïnteresseerd zijn in een stand van zaken en openstaan voor een kritische herevaluatie van de theorieën en hypothesen die doorgaans rigide gekoesterd worden, is dit werk een absolute aanrader. Hoewel de lay-out van het boek uitnodigend is en de inhoud met momenten razend boeiend kan zijn, is dit een boek dat heel wat informatie samenbrengt en niet altijd even vlot leest. Wel wordt de lezer enorm beloond voor de moeite.
M. Morrens