Over de ziel. Topologie en effect van een leegte
Het is een lovenswaardig initiatief om in evidence- based tijden iets te schrijven over de ziel. De auteur is psychiater-psychoanalyticus en een van de weinige analytici in Nederland die het denken van Lacan doorgeven. Om het ter ziele gaan van de ziel in de moderne humane wetenschappen te begrijpen maakt Kroon aanvankelijk omcirkelende bewegingen via de geschiedenis en de filosofie van het begrip 'ziel'. Vooral de fenomenologie en, in tweede instantie, het existentialisme komen aan bod. Daarbij schuwt hij de uitdaging en confrontatie niet met de huidige stand van zaken in de philosophy of mind en artificial intelligence. Hij belicht vooral de materialistische tendens ervan en slaagt erin om te evidente vooronderstellingen van deze denkrichtingen enigszins uit hun voegen te lichten. De gevolgen voor de psychiatrische kliniek zet hij duidelijk op de agenda: weinig of geen (h)erkenning van de psychische realiteit als dusdanig en 'mechanisering van de psychiatrie' (p. 67). Vanuit zijn eigen vertrouwde terrein, de lacaniaanse psychoanalyse, verklaart hij waar de schoen wringt. De mens is een gedeeld subject en daardoor wezenlijk vervreemd van zichzelf. Er gaapt een leegte die niet op te vullen is. De moderne wetenschappen scheppen de illusie dat dit wel mogelijk is. De psychoanalyse herkent dit als de topologie van het verlangen. Zo komt de auteur tot zijn eigen stelling: 'de ziel bestaat als onderdeel van het 'psychische apparaat', als het verlangende deel ervan' (p. 125). De ziel dus als het onverwachte effect van deze leegte. De opzet van dit boek is te vergelijken met een compositie: de samenstelling van verschillende elementen (filosofie, neurowetenschappen en psychoanalyse) - door integratie en confrontatie - levert een palet op waar de ziel opnieuw in zicht komt. Spijtig genoeg is het boek bij momenten wat slordig gecomponeerd. Ten eerste zou de uitgeverij garant moeten staan om drukfouten te vermijden. Dit leidt soms tot verrassende 'verdrukkingen' zoals: 'fmri is de afkorting van… functionele magnetische kernspilresonantie' (p. 129). Minder aanvaardbaar is dat in een overzicht van subjectieve en objectieve aspecten van een symptoom (p. 30) - vanuit het perspectief van Dilthey en Jaspers - verstehen bij objectief en erklären bij subjectief worden ondergebracht. Bepaalde hoofdstukken zijn ten slotte wat haastig uitgewerkt, waardoor dit soms tot minder genuanceerde, want niet voldoende onderbouwde standpunten leidt. De eruditie van de auteur is indrukwekkend, maar de uitwerking laat soms te wensen over. Welke uitwerking dit boek op de lezer zal hebben, is evenwel de vraag.
M. Calmeyn