The Psychoanalysis of Symptoms
In de geneeskunde wordt het symptoom opgevat als een verschijnsel dat het mogelijk maakt een ziekte te herkennen. Daarbij is het symptoom als een subjectieve realiteit te onderscheiden van het teken, dat men objectief kan vaststellen. In dit boek beperkt Kellerman zich tot de psychoanalytische benadering van psychopathologische symptomen. In een notendop samengevat begrijpen we het symptoom volgens de freudiaanse psychoanalyse als een mislukt compromis van een innerlijke strijd die angst oproept: een conflict tussen wensen enerzijds en onderdrukkende tendensen (gewetenseisen, idealen en beperkingen vanuit de externe realiteit) anderzijds. Het symptoom is de uitdrukking van falende afweer en van verminderde iksterkte. Het neurotisch symptoom wordt, net als de droom, bepaald door primair procesdenken. Symptoomvorming is onlosmakelijk verbonden met angst en onmacht. Volgens de psychoanalyse verwijst het symptoom altijd naar iets anders; het staat symbool voor een netwerk van betekenissen die begrijpelijk zijn. Inzicht in de betekenis ervan maakt accurate duiding mogelijk met vermindering van het symptoom tot gevolg. Kellerman noemt het symptoom onwillekeurig en tiranniek. Dit aspect vond ik niet in andere teksten: de persoon lijdt onder het symptoom, hij voelt er zich door gecontroleerd. Ook kunnen we in elk symptoom een zich terugtrekken vaststellen. De auteur onderscheidt psychotherapeutisch toegankelijke symptomen die ik-vreemd zijn en zich beperken tot een deel van de persoonlijkheid, van de psychotherapeutisch moeilijk toegankelijke symptomen die chronisch verlopen en de hele persoonlijkheid in hun greep houden. Volgens de auteur is het symptoom de uitdrukking van een gefrustreerde wens. De frustratie van een wens roept woede en onmacht op, woede die naar het onbewuste verdrongen wordt en in het bewustzijn wil terugkeren. Wanneer de persoon op wie de woede gericht is, geïdentificeerd wordt, zou het symptoom verdwijnen. Deze laatste opvatting lijkt me te optimistisch. Ook neurotische symptomen houden verband met een biologische kwetsbaarheid, zijn bovendien de uitdrukking van een geschiedenis en te begrijpen vanuit een psychosociale context. Kellerman doet volgens mij onrecht aan de meervoudige determinering van het symptoom.Kellerman opent met zijn model van de symptoomcode, een ingangspoort voor kortdurende psychoanalytische psychotherapie. Het voorliggende boek is een verzameling van klinische gevalsbeschrijvingen van patiënten met psychiatrische aandoeningen (19 reële casussen en 1 fictieve casus, naar het verfilmde boek A beautiful mind over de Nobelprijswinnaar John F. Nash) in alle gradaties van ernst en hoe deze psychoanalytisch te begrijpen en te bewerken. Het boek doet me denken aan het onvolprezen Individuele psychotherapie van Malan uit 1981, nog steeds verplichte literatuur in de psychotherapieopleiding. Het boek van Kellerman loont misschien de moeite voor beginnelingen in het vak, maar kan dat van Malan niet evenaren. De vergelijking met Malan maakt mijn belangrijkste kritiek zichtbaar: Kellerman hanteert een (te) klassiek model, wellicht acceptabel aan het einde van de jaren zeventig. Psychoanalytici laten zich nu inspireren door andere auteurs; egopsychologie is al een tijd uit de mode.
M. Hebbrecht