Impulse Control Disorders. A Clinician's Guide to Understanding and Treating Behavioral Addictions
Impulscontrolestoornissen zijn volgens Jon Grant erg prevalent, maar werden tot aan het einde van de 20ste eeuw slechts anekdotisch onderzocht en simpelweg niet geëvalueerd bij het samenstellen van de grote psychiatrische epidemiologische databases. Sindsdien kunnen wij ze echter via de ontwikkeling van psychiatrisch en neurofysiologisch onderzoek steeds beter begrijpen. De auteur bespreekt eerst de klinische presentatie, daarna gaat hij in op verschillende modellen voor het begrijpen van impulscontrolestoornissen. Het wetenschappelijk bewijs voor en de controverse over de verwantschap van impulscontrolestoornissen met verslaving en obsessieve-compulsieve stoornissen krijgen aandacht in aparte hoofdstukken. De gegevens over het verband met stemmingsstoornissen en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (adhd) blijven erg summier. In een hoofdstuk over de etiologie van impulscontrolestoornissen neemt de auteur neurobiologische, genetische en psychologische elementen door. Na het hoofdstuk over de diagnostiek volgt een overzicht van de farmacologische en in mindere mate van de psychotherapeutische behandelingen. Ten slotte bespreekt Grant in de twee laatste hoofdstukken de rol van familie bij de behandeling en beschrijft hij de maatschappelijke impact van impulscontrolestoornissen aan de hand van Angelsaksische jurisprudentie. De auteur laat in dit boek zien dat zijn kennis van de wetenschappelijke literatuur indrukwekkend is. Voor wetenschappers die beginnen in het veld van genoemde stoornissen biedt dit boek ongetwijfeld een goede introductie met een uitgebreide referentielijst. Klinisch lijkt de meerwaarde eerder beperkt - ondanks de aankondiging in de ondertitel. De opbouw van het boek is weinig overzichtelijk en de afzonderlijke aandoeningen krijgen in verhouding niet evenveel aandacht. Inhoudelijk storen soms letterlijke herhalingen in verschillende hoofdstukken. De diagnostiek komt slechts summier aan de orde, soms zelfs beperkt tot het opsommen van diagnostische criteria, en het (Engelstalig) diagnostisch instrument in bijlage A is enkel bruikbaar voor screening. Ongelukkig is zeker dat de tekst niets vermeldt over bijvoorbeeld de module voor impulscontrolestoornissen die werd toegevoegd aan het Structured Clinical Interview for dsmiv Disorders (scid). Het overzicht van farmacologische en psychotherapeutische trials is duidelijk en actueel, maar de discussie in de tekst biedt weinig meerwaarde. Het hoofdstuk over juridische aspecten leest als een Amerikaanse advocatenserie, maar ik miste een verwijzing naar een ethisch standpunt. Ten slotte lijkt de laatste bijlage met een wereldwijde adressenlijst voor gerichte verwijzing te beperkt en futiel. Deze begint met de referenties van de auteur zelf en bevat voor verschillende continenten slechts één enkele naam (voor Europa één Italiaanse collega) - gelukkig geeft de auteur ook zelf toe dat deze lijst onvolledig is. Globaal vond ik recent een overzichtelijker, vollediger - en Nederlandstalig - overzicht over impulscontrolestoornissen in Handboek obsessievecompulsieve stoornissen van D. Denys en F. de Geus (De Tijdstroom, 2007).
H. Peuskens