Anxiety and Substance Use Disorders. The Vicious Cycle of Comorbidity. In de serie Anxiety and related disorders
Bij angststoornissen is de kans op een comorbide stoornis in middelengebruik globaal met een factor 2 verhoogd. Dat is lager dan bij de ernstige psychiatrische aandoeningen, waar het om een factor 4 (schizofrenie) tot 6 (bipolaire stoornis) gaat. Maar door de hoge prevalentie van angststoornissen is de impact op de volksgezondheid juist weer veel groter. Dit valt te lezen in het eerste hoofdstuk, getiteld 'epidemiologie'. Het daarop volgende hoofdstuk behandelt onder de titel 'neurobiologie' vooral de werkingsmechanismen van psychofarmaca, die helaas niet helder worden beschreven. Vervolgens verdwijnen de psychofarmaca vrijwel geheel uit beeld. Hier en daar wordt zelfs vastgesteld dat cognitieve gedragstherapie niet goed verenigbaar is met farmacotherapie. Pas aan het eind van het boek duikt een apart hoofdstuk op dat onder de titel 'Medical management of co-morbid anxiety and substance use disorder' uitsluitend over farmacotherapie gaat - een voorbeeld van het hardnekkige misverstand dat medische behandeling alleen medicatie is. Het is duidelijk: dit is een boek geschreven voor en door psychologen, met veel modellen waar ik zelf altijd enigszins in verdwaal. Evengoed heeft dit boek veel te bieden. In deel 2 worden recente onderzoeksresultaten beschreven op het gebied van posttraumatische stressstoornis (ptss), de relatie tussen sociale angststoornissen en alcohol en tussen paniekstoornissen en middelengebruik. Interessant is dat bij sociale angst de subklinische vormen het sterkst zijn gecorreleerd met alcoholgebruik - aanleiding om dit bij alcoholgebruikers goed te onderzoeken. De keuze van de onderwerpen die in dit deel worden behandeld is wat willekeurig en wordt vooraf niet gemotiveerd. Daardoor is niet duidelijk of dit de toevallige belangstelling is van de auteurs of dat er op het terrein van andere angststoornissen onvoldoende onderzoek beschikbaar is. In deel 3, behandelingsstrategieën, worden eveneens de dwangstoornis en paniekstoornis besproken en pas in het afsluitende hoofdstuk 'integratie en conclusie' duikt de gegeneraliseerde angststoornis op. Een aantal zaken zal mij bijblijven. Paniekstoornis blijkt sterk gecorreleerd te zijn met roken. Het verergert de paniekklachten, terwijl de verwachting dat roken de angst dempt het stoppen bemoeilijkt - een fraai voorbeeld van de vicieuze cirkel van comorbiditeit. Interessant is ook de relatie met persoonlijkheidstrekken. Grofweg kun je middelengebruikers verdelen in harm avoiders en novelty seekers. Angststoornissen zie je vooral bij de eerste groep. Ten slotte blijkt de parallelle behandeling niet altijd beter - een waarschuwing dat geïntegreerde behandeling onderwerp van onderzoek moet zijn en geen dogma. Al met al is dit boek een bescheiden eerste stap op een lange weg, waarbij dus ook nog psycho- en farmacotherapie geïntegreerd moeten worden. Het is een serieus boek, maar het opent wel met een leuke cartoon: een man zit op de onderzoeksbank van een dokter met een glas wijn in de hand en een brandende sigaret in de mond. De dokter zegt tegen hem: 'You should relax less.'
I.P.M. Keet