Hallucinations. The science of Idiosyncratic Perception
'Een sensorische ervaring die optreedt in afwezigheid van een ermee corresponderende externe stimulatie van het betreffende zintuig, die voldoende werkelijkheidsgehalte heeft om op een werkelijke waarneming te lijken, waarover de betrokkene naar eigen gevoel geen directe wilscontrole heeft, en die optreedt in waaktoestand.' Dit is de definitie van een hallucinatie die de auteurs van deze monografie hebben gekozen. Kort - en daardoor wat onbevredigend - bespreken ze het verschil met een illusoire vervalsing en een pseudohallucinatie en maken ze enkele filosofische notities. In het tweede hoofdstuk komen de fenomenologie van de hallucinaties en de invloed van de cultuur en emoties hierop aan de orde. Hier beperken de auteurs zich helaas tot de akoestische (auditieve) hallucinaties. Een fenomeen als Gedankenlautwerden vind ik overigens niet terug. Het derde hoofdstuk biedt een gedetailleerd literatuuroverzicht van alle soorten patiënten die hallucineren. Dit is het langste, maar naar mijn smaak minst interessante hoofdstuk. Dat komt - denk ik - doordat het me te veel doet denken aan een literatuurreferaat. De kern van het boek wordt gevormd door de volgende vier hoofdstukken. Hoofdstuk 4 gaat over cognitieve-perceptuele processen. Op basis van de literatuur concluderen de auteurs dat bij het ontstaan van hallucinaties zowel zintuiglijke afwijkingen (bottom-up) als 'perceptuele verwachtingen' (top-down) een rol spelen. In hoofdstuk 5 wordt de rol van 'metacognitieve' processen besproken: onder andere misattributie van innerlijke spraak, stoornissen in het realiteitsbesef en afwijkende overtuigingen. Deze metacognities hangen zeker samen met hallucinaties, maar niet op een specifieke wijze. Hoofdstuk 6 behandelt de hersenfuncties bij hallucinaties: neurotransmitters, genetica en beeldvorming passeren de revue. Een en ander culmineert in een allesomvattend neurobiologisch model voor hallucinaties, beschreven in hoofdstuk 7: een sensorische ervaring (uit de buitenwereld of ten gevolge van een inwendige stimulus) komt tot stand door activering van sensorische corticale gebieden. Bij normale waarneming spelen signalen die voortkomen uit de zintuigen een beslissende rol, terwijl bij voorstellingen en hallucinaties signalen die in corticale gebieden worden opgewekt bepalend zijn voor de uiteindelijke perceptie. Van invloed hierop zijn aandacht (o.a. thalamus), emoties en motivatie (o.a. amygdala) en een monitorfunctie (o.a. prefrontale cortex). Het laatste hoofdstuk geeft een uitvoerig overzicht van alle vormen van behandeling van hallucinaties: psycho-educatie, psychofarmaca (slechts één pagina), transcraniële magnetische stimulatie, copingstrategieën en cognitieve gedragstherapie, aangevuld met enkele opmerkingen over bijzondere patiëntengroepen, te weten patiënten met dementie en de ziekte van Parkinson. In een appendix worden de vragenlijsten en interviews besproken die op enigerlei wijze hallucinatie meten. Ten slotte volgen 61 pagina's referenties, zoals men mag verwachten van een monografie. Kortom: een grondig en zorgvuldig overzicht van wat er te weten valt over hallucinaties, met het accent op de neurobiologische aspecten. Aan te raden voor wie zich dieper over dit onderwerp wil informeren.
M.W. Hengeveld