Socratisch Motiveren (incl. dvd)
Op hulpverleners in de ggz wordt een beroep gedaan om bij een patiënt verandering tot stand te brengen. Dit is een complex gebeuren. In een aantal gevallen is het de familie of de hulpverlening die verandering - bijvoorbeeld minder alcoholgebruik - dringend aangewezen acht, maar is de cliënt zelf daar veel minder van overtuigd. Of wil de cliënt wel dingen veranderen, maar net niet op het punt dat de omgeving zo cruciaal vindt. Therapie zal in deze gevallen moeten starten met een motiveringsproces. Nu zijn er voor motivationele gespreksvoering al werkzame modellen ontwikkeld, zoals dat van Miller en Rollnick, of de gefaseerde benadering van Prochaska en DiClemente. In het boek dat hier voorligt, stelt psycholoog Martin Appelo een ander model voor: socratisch motiveren. Dit model bestaat uit vijf stappen, die elk worden uitgewerkt voor drie verschillende persoonlijkheidstypen: de luiaard, de betweter en de angsthaas. Het boek is helder qua structuur. In het begin worden vijf casussen geschetst, die verder in het boek, ook in het meer theoretische gedeelte, voortdurend worden gebruikt ter illustratie. Het boek is bovendien voorzien van een dvd, waarop één casus wordt getoond. De acteur die een patiënt speelt, doet dit drie keer, telkens volgens één van de bovenstaande persoonlijkheidstypes. De aanpak van de therapeut verschilt naargelang het persoonlijkheidstype, zoals ook in het boek wordt uitgelegd. Waarin verschilt deze aanpak van bijvoorbeeld het model van Prochaska en DiClemente? Men kan stellen dat bij socratisch motiveren het niet-directieve karakter van de therapeut nog veel sterker benadrukt wordt. Daar waar men bij andere modellen er toch vaak van uitgaat dat het motivationele proces de cliënt moet motiveren tot een bepaalde aanpassing van gedrag, is dit in dit model niet het geval. Als de patiënt in stap 1 bij zorgvuldig navragen aangeeft geen behoefte te hebben aan gedragsverandering (bijvoorbeeld niet vindt dat hij of zij minder moet gaan drinken), dan is dat prima en is de therapie afgelopen. Dit wordt aan de omgeving meegedeeld, die vervolgens maar de consequenties moet trekken uit dit gegeven. Dit model heeft het voordeel dat men de verantwoordelijkheid voor eventuele verandering volledig bij de cliënt legt, anderzijds zullen sommige therapeuten dit aanvoelen als een gebrek aan betrokkenheid. Wat verder opvalt in de casussen is dat de therapeut zich snel waagt aan zeer uitgesproken interpretaties over de bestaansreden van het problematische gedrag en die ook onmiddellijk voorlegt aan de cliënt. Je zou socratisch motiveren eerder kunnen beschouwen als een aanvulling bij de genoemde bestaande modellen, die vooral gericht is op zeer moeilijke cliënten. Globaal is dit boeiende lectuur voor ieder die zich bezighoudt met motivationeel werken, binnen de verslavingszorg en daarbuiten.
S.J. Claes