Schizophrenic Speech. Making Sense of Bathroots and Ponds that Fall in Doorways
Gedachten zijn vrij, niet? Een overmoedige uitspraak, misschien. Ook voor een patiënt met schizofrenie, blijkt na het lezen van dit boek. Het is een boeiend verslag van honderd jaar onderzoek naar schizofrene denkstoornissen. Geschreven met een verademend Brits gevoel voor relativering en een wetenschappelijke scherpte die blijft boeien. In acht hoofdstukken wordt een overzicht gegeven van kliniek, wetenschappelijk onderzoek en diverse hypothesen over schizofrene denkstoornissen. De overbekende clinici Kraepelin en Bleuler staan naast de jarenlang verguisde Kleist met zijn linguïstische onderzoeken van de schizofrene spraak en de crème van de moderne, voornamelijk Angelsaksische psychiatrische onderzoekswereld. De parallellen met de schrijftaal van James Joyce en mogelijke gevolgen voor de relatie tussen kunst en psychose; de communicatieve problemen die schizofrene spraak kan opleveren; de cognitieve hypothesen met respectievelijk een stoornis van het executieve systeem en een stoornis van de semantische organisatie als vertrekpunt; al deze aspecten van hetzelfde enigmatische fenomeen vinden een plaats in de afzonderlijk te lezen hoofdstukken. Opvallend is de aandacht voor denkstoornissen bij andere ziektebeelden, waarbij niet alleen autisme maar ook het delirium en epilepsie worden besproken. Linguïstische analyse verklaart vervolgens maar een klein deel van de denkstoornissen: slechts 10% van de zinnen zijn semantisch of syntactisch afwijkend bij patiënten met schizofrenie. Communicatief blijken vooral foute referenties over de zinnen heen voor taalverwarring te zorgen. Vanuit organisch oogpunt lijkt het voorlopig onduidelijke verband tussen denkstoornissen bij schizofrenie en bij patiënten met het frontaal syndroom vooral een symptoom van een dualistische erfenis: er is weinig aandacht voor denkstoornissen in de neurologische literatuur over het frontaal syndroom en methodologische problemen verhinderen definitieve conclusies bij schizofrenie. De verstoring van het semantische netwerk bij schizofrenie als verklaring voor schizofrene spraak wordt ten slotte gerelativeerd aan de hand van een opvallende, niet-gepubliceerde meta-analyse. In de conclusie mijden de auteurs expliciet het ondertussen klassieke recept: een integratief model gelardeerd met stroomschema's. Een korte samenvatting van de hoofdlijnen uit de verschillende hoofdstukken wordt tot besluit gegeven. De luie lezer kan zich beperken tot deze vijftien bladzijden, maar mist een voortreffelijk boek. Verplichte literatuur voor iedere clinicus die een brede kijk wil krijgen op de schizofrene spraak, zonder enige receptuur te verwachten.
J. Van Hecke