Wat drijft de mens? Inleiding persoonlijkheidsleer
Dit boek is in een jeugdige en enthousiaste stijl geschreven. Het is ook in de breedte geschreven, waarmee ik bedoel dat er bij elk onderwerp dat wordt behandeld veel nevengeschikt materiaal is betrokken. De kracht ligt dan ook vooral in de breedte, niet zozeer in de diepte. Pleun van Vliet draagt haar boek op aan alle vrouwen die hun intellectuele kwaliteiten om wat voor reden dan ook niet konden ontwikkelen en structureert het boek rondom vijf mannen: Freud, Skinner, Rogers, Kelly en Eysenck. In een prettige stijl springt de tekst van de Griekse oudheid naar affaires als die van Rob Oudkerk in Amsterdam. Praktisch geen belangrijke filosoof ontbreekt in deze vele pagina's, soms lijkt de auteur in een race verwikkeld om alle meer en minder bekende en aardige weetjes in de psychologie en filosofie even aan te stippen. In het hoofdstuk over Freud komen we spontaan bij Dostojewski terecht en via de fenomenologie en een uitstapje naar de hermeneutiek komt de mensvisie met Copernicus, Darwin en Descartes aan bod. Freuds theorie wordt opgediend met veel citaten uit de vertaling van Boom maar toch moet de lezer geen doorwrocht hoofdstuk over de psychoanalyse verwachten. Op veel punten gaat het mis zoals over de vrouwelijke seksualiteit en over wat Freud met instincten bedoelt. Voorts wordt er abusievelijk over onderbewuste in plaats van onbewuste geschreven. Na Freud is het voor de persoonlijkheidsleer relevante psychoanalytische gedachtegoed niet stil blijven staan en er zijn vele vrouwen geweest die hieraan interessante bijdragen hebben geleverd. We hoeven alleen maar aan Klein en Mahler te denken. Ditzelfde geldt ook voor het in dit boek besproken werk van de andere vier mannen. Kortom, het is vooral een persoonlijkheidsleerboek gecentreerd rond enkele markante persoonlijkheden en vooral geschikt om de geïnteresseerde leek de weg te wijzen in deze psychologische literatuur.
J.J.L. Derksen