De psychiater en de witte vlek. 30 jaar GGZ Midden-Brabant 1970-2000
Dit boek werd geschreven in opdracht van ggz Midden-Brabant ter gelegenheid van het tienjarig bestaan. De titel wijst op de witte vlek op de kaart van de Nederlandse psychiatrie in de regio Tilburg tot 1970. Psychiatrische patiënten uit Midden-Brabant werden traditioneel verwezen naar de psychiatrische inrichtingen buiten de regio, zoals Voorburg in Vught en Coudewater in Rosmalen. Ten tijde van de oprichting van de ggz in Tilburg, in 1972, werd voor heel Brabant een psychiatrischebeddencapaciteit voorspeld van 5.936 binnen 8 jaar, terwijl de voorziene behoefte (1,75 promille) 'slechts' 3.547 bedden was. Een omvangrijke herspreiding was dus nodig om in Tilburg minstens 250 bedden te realiseren. Het is direct al fascinerend hoe dominant de inrichtingen in die periode waren, ondanks de naoorlogse pleidooien van Querido, Kat en Trimbos voor een districtsgewijze organisatie van de ggz. Overigens moet nu vermeld worden dat de klinische capaciteit in Nederland momenteel (2005) ongeveer 1,35 promille bedraagt en daarmee in Europa nog een van de hoogste is. In Triëst en een aantal andere regio's in het westen van de wereld wordt thans met 0,25 promille beddencapaciteit gewerkt in een overigens zeer sterk ambulant model. De historische wortels van de geestelijke gezondheidszorg in de regio en de tijdgeest in de jaren zeventig worden door het authentieke materiaal dat de auteur gebruikt fraai in kaart gebracht. Het spanningsveld tussen het terechte belang van de regio Midden-Brabant om een eigen regionale psychiatrievoorziening te hebben en het verzet daartegen, vooral van de kant van de antipsychiatriebeweging, werd daarbij gecompliceerd door de (confessionele) belangen van de reeds lang bestaande inrichtingen in Brabant, die natuurlijk voorzagen dat er een afbouwscenario voor hen aan zat te komen. De godshuizen in Den Bosch, die Voorburg in Vught exploiteerden, hadden in die tijd zo'n 2.000 bedden, overigens ook voor verstandelijk gehandicapten. Mede dankzij het belang van een universiteit in Tilburg met een faculteit psychologie en geneeskunde, werd in 1983 de in de ogen van tegenstanders kolossale inrichting Jan Wier opgericht (vernoemd naar een middeleeuwse grondlegger van de moderne psychiatrie). Jan Wier stond midden in de stad, was met 250 bedden aanzienlijk kleiner dan menig psychiatrisch ziekenhuis uit die tijd en was daarom terecht trots op de titel van eerste regionaal psychiatrisch centrum in Nederland. Beoogd werden korte opnames, een multidisciplinaire aanpak en het aanbieden van een 'hernieuwde levensschool' aan de patiënt - een andere term voor resocialisatie. Elektroconvulsieve therapie werd overigens, na herintroductie, in de lokale paaz gedaan. In 1993 fuseerde Jan Wier met het riagg Tilburg tot ggz Midden-Brabant - de eerste succesvolle fusie tussen een psychiatrisch ziekenhuis en een riagg. De andere fusie in dat jaar, die van Vijverdal met het riagg in Maastricht, zou immers maar tot 1996 standhouden. Inmiddels zijn 38 van de 41 psychiatrische ziekenhuizen (uit 1993) gefuseerd met minimaal 1 riagg. Het boek is in heldere taal geschreven. De auteur, historicus, heeft naam gemaakt als geschiedschrijver van psychiatrische inrichtingen. Eerder werd in dit tijdschrift zijn werk De belofte van het hiernumaals besproken over de ontwikkeling van de ambulante geestelijke gezondheidszorg in het gewest Breda in de periode 1929-1999 (Ravelli 2002; Willemsen 2001).Het beeldverhaal van Paul Bogaers, dat meeloopt met de tekst, kon mij in relatie tot die tekst niet erg boeien. In De belofte van het hiernumaals illustreerden de foto's het tijdsbeeld en vormden, met de onderschriften, een aanvullend verslag van de sociale en politieke sfeer tijdens de gebeurtenissen uit de hoofdtekst. In dit boek zijn de foto's vaak te gekunsteld en leiden daardoor te veel af van de tekst.Het boek is aan te raden voor hen die geïnteresseerd zijn in de nadagen van de institutionele ggz in de woelige jaren zeventig, een periode waarover maar weinig zo goed gedocumenteerde moderne geschiedenis is geschreven.
D.P. Ravelli