Masters of the Mind. Exploring the story of mental illness from ancient times to the new millennium
Dit is in opzet en concrete uitwerking een zeer merkwaardig boek van Theodore Millon, emeritus hoogleraar aan de Harvard Medical School en de universiteit van Miami, die ruimschoots zijn sporen heeft verdiend als onderzoeker en theoreticus met betrekking tot de problematiek van de persoonlijkheid en de persoonlijkheidsstoornissen. Masters of the Mind beoogt een exhaustief en becommentarieerd overzicht te geven van de diverse pogingen die de mens in de loop der tijden heeft ondernomen om zichzélf te begrijpen als 'wonderbaarlijk dier' dat niet alleen denkt, spreekt en droomt, maar ook verlangens koestert en deze niet aflatend probeert te verwerkelijken of een concrete gestalte tracht te verlenen. Het neemt zich voor een beter zicht op, en vooral inzicht in de pogingen te bieden die de mens - vanaf de vroegste filosoof-artsen (zoals Pythagoras, Socrates, Hippocrates, Plato en Aristoteles) tot en met wat Millon noemt de Modern Personologic Contributors (hieronder schaart hij zichzelf, C.R. Cloninger, L. Siever, P. Wachtel, H. Gardner, R. Sternberg en M. Linehan) - heeft ondernomen om te achterhalen hoe de menselijke geest functioneert en disfunctioneert en, niet in het minst, de wijze waarop zowel filosofen als artsen-clinici in de loop van de geschiedenis over de psyche, en vooral omtrent het mysterieuze verband tussen lichaam en ziel ('la jointure du somatique et du psychique'; De Waelhens) hebben nagedacht. Het project dat Millon hier wil uitwerken is ambitieus ('No one has compiled a complete history of the study of the mind, including each of the many anddiverse traditions into a single volume. No single work traces and analyses the origins of each of the several paradigms that study the mind and its disorders. This book fills that gap', p. xiii). Het is tegelijk inflatoir en van een zekere graad van Verhältnisblödsinn getuigenis afleggend. Deze onderneming tot een goed eind brengen binnen het bestek van welgeteld 596 pagina's vrij groot afgedrukte tekst, impliceert immers dat men als het ware van bovenaf gezien een plausibel verhaal zou kunnen houden omtrent de wijze waarop deze, soms stoutmoedige pogingen om in deze ingewikkelde materie klaarheid te scheppen, zich hebben voltrokken. Het is duidelijk dat deze met zevenmijlslaarzen volbrachte wandeltocht zeker een historicus, die niet de facto bezwijkt voor de idee van een gestage en progressieve Fortschrittsgedanke, maar die zich vooral als opdracht voorneemt de zaken weer te geven 'zoals ze zich werkelijk hebben voorgedaan' ('hôs eprachthê': Lucianus Sophista, Quomodo historia conscribenda sit 39; '… bloss zeigen, wie es eigentlich gewesen', Von Ranke), niet de voldoening geeft die hij wenst. Het boek is meer encyclopedisch opgezet, wat impliceert dat de auteur heel wat informatie, die vooral uit secundaire literatuur werd geput, bij wijze van spreken op kaarten heeft overgebracht en deze conform bepaalde vooronderstellingen en getrouw zijn niet aflatende neiging tot 'ahistorische retroprojectie' van concepten uit het heden op begrippen en opvattingen uit een ver verleden, aan elkaar heeft geregen. Men zou de auteur onrecht aandoen als men zou beweren dat hij de plank volledig misslaat wat betreft de documentatie en interpretatie van de psychiatrie en psychologie zoals die zich sinds het midden van de negentiende eeuw hebben voltrokken. Hij is vrij goed op de hoogte van de literatuur die als een soort voorspel kan worden gezien van de psychologie-psychiatrie die zich aftekent aan de vooravond van the new millennium. Maar hij gaat op tal van plaatsen volkomen de mist in voor de hieraan voorafgaande periodes, niet in het minst wat de oudheid en vroege middeleeuwen betreft. Het moge volstaan om te verwijzen naar wat Millon schrijft met betrekking tot Hippocrates: 'A major contribution of Hippocrates and his associates at the Cos College of Medicine in Athens (sic) was their classification of aberrant behaviors (sic). Here, they provided a logic for differentiating the various mental ailments, not only among those we now label the dsm-iv-tr […] Axis I syndromes, but also Axis II personality types, the latter construed as abnormalities of temperament (sic)' (p. 16). Driewerf fout, aangezien er geen duidelijke hippocratische school bestond, maar een onvoorstelbare pluriformiteit van opvattingen binnen het hippocratische corpus; aangezien er nergens in het Corpus Hippocraticum van een werkelijk classificatorisch- diagnostische intentie sprake is; en aangezien de hippocratische teksten zeker nog niet het onderscheid maakten tussen de vier temperamenttypes, die zich overigens pas in de twaalfde eeuw na Christus als cholericus, melancholicus, phlegmaticus en sanguineus hebben uitgekristalliseerd. De werkelijk historisch geïnteresseerde psychiater is derhalve gewaarschuwd, althans voor wat de opvattingen betreft die voorafgaan aan het midden van de negentiende eeuw.
J. Godderis