Borderline Times. Het einde van de normaliteit
Uitgaand van de descriptieve symptomatologie van de borderlinestoornis schildert de auteur het caleidoscopische palet van onze hedendaagse westerse maatschappij. Immers, zijn standpunt is dat veel van deze symptomen in feite de tijdgeest weerspiegelen. Ze zijn niet enkel het ‘voorrecht’ van de patiënt met een borderlinestoornis, maar in principe zijn ieder van ons en de maatschappij als zodanig erdoor getekend. ‘ Er bestaan alleen patiënten ’, een citaat van Arnon Grunberg in het motto van dit boek, illustreert de mensvisie van de auteur. Normaliteit is een illusie.
De Wachter kiest voor een fenomenologisch-descriptief uitgangspunt. Dit leidt enerzijds tot ongemeen boeiende literatuur waarbij hij duidelijke standpunten inneemt. Dit siert de auteur en voegt bijvoorbeeld een belangrijke stem toe aan het euthanasiedebat (hoofdstuk 8, punt 5) waarin hij het risico op het hellend vlak niet vanuit een moraliserend, maar vanuit een sociaal-psychopathologisch discours uitlegt. Het adjectief ‘sociaal-psychopathologisch’ klinkt aanvankelijk vreemd, maar dit is omdat psychiatrische stoornissen de menselijke existentie – met zijn moeilijkheden, maar ook mogelijkheden – reveleren.
Anderzijds hebben zijn overvloedige beschrijvingen ook iets ‘borderline’-achtigs: door de talrijke bomen komt het zicht op het bos in het gedrang. Aanvankelijk tussen de regels door, maar in het laatste hoofdstuk en de epiloog explicieter legt hij uit waar de schoen echt wringt. Of meer filosofisch uitgedrukt: daar beoefent hij de fenomenologie in husserliaanse zin. Wat ontwrichtend werkt, is voor De Wachter het ontbreken van een fond in de maatschappij. Daardoor kan hij ook naar het einde van zijn boek zeggen: ‘ de cruciale factor voor de psychiatrie van morgen is hechting ’ (p. 267). De epiloog raakt even het fenomenale werk van Emmanuel Levinas aan, terwijl dit een belangrijke inspiratiebron van de auteur is. Het mocht een beetje meer van dat zijn, naar de essentie gaan. Of is dit voor een volgend boek weggelegd?
Een boek zoals dit is voor de psychiatrie zonder meer belangrijk. Het toont niet alleen aan dat psychiatrie zich met het sociale dient in te laten. Nee, er is meer. De auteur legt duidelijke ethische (ver)banden met ons vak die zonder meer een herziening van ons werk op maatschappelijk vlak, maar vooral in ons individueel contact met de ‘patiënt’ vragen. Behoort vragen stellen tenslotte niet tot de kern van ons vak? De auteur doet dit in elk geval zeer overtuigend.
M. Calmeyn