Mental health and human rights. Vision, praxis and courage
Pas in 2006 werd wereldwijd voor mensen met een psychische stoornis het recht erkend tot volledige deelname aan het maatschappelijke leven. De desbetreffende Conventie die toen werd aanvaard door de Verenigde Naties, verbiedt discriminatie in hun burgerlijk, politiek, maatschappelijk, cultureel en economisch leven. Dat dit maar zo kort geleden is, wordt niet minder verbazingwekkend door de in dit boek geschilderde voorbeelden van ongelijke, soms mensonwaardige behandeling die nog tot in de late twintigste eeuw alom plaatshad. En nog altijd bestaat er geen systeem voor verantwoording over naleving van de nu vastgelegde rechten.
Dit boek is ambitieus, dik en zwaar. De redacteuren hebben zich onmiskenbaar ten doel gesteld de kwestie krachtig op de kaart te zetten: breed, geïnformeerd, en volledig. Dat is gelukt, dankzij het internationale gezelschap van ruim zeventig auteurs, bijna allen uit westerse landen, met aanzien in de academische wereld of in de mensenrechtenbeweging. Er zijn grofweg vier delen van rond de tien hoofdstukken; elk deel wordt gevolgd door één of meer commentaren.
Het eerste deel richt zich op overkoepelende thema’s, waaronder bijvoorbeeld het filosofische, historische en sociale perspectief, de rol van cultuur en context, rassengelijkheid, maar ook dilemma’s rond genetisch onderzoek. Het volgende deel beschrijft de rol van de staat als culturele entiteit; dit gebeurt aan de hand van bijvoorbeeld nazi-Duitsland, de Sovjet-Unie en China, en via concrete fenomenen zoals gesanctioneerd martelen of het hanteren van de doodstraf. Het derde deel gaat over specifieke kwetsbare groepen, onder anderen: oorlogsgetroffenen en vluchtelingen, slachtoffers van mensenhandel en van seksueel geweld, ouderen, mensen met genderproblematiek en verslaafden. Ten slotte is een deel gewijd aan de huidige voorzieningen en maatregelen die wereldwijd bestaan (of ontbreken) om de rechten van de patiënten met psychische problemen te helpen handhaven en hoe deze kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld in burgerlijke participatie, zelfhulp, en via politiek activisme van ggz-professionals.
Dit laatste is in de ogen van velen een vloek. In Nederland worden artsen, onder wie natuurlijk psychiaters, sterk ontmoedigd om vanuit hun professie actief en eventueel publiekelijk stelling te nemen in maatschappelijke kwesties. Er zijn echter ook moderne landen waar het aanvechten van ziekmakende of -houdende maatschappelijke maatregelen en omstandigheden als mogelijke taak van de beroepsgroep wordt gezien. Schending van de mensenrechten is een onmiskenbaar pathogene factor, zeker voor de patiënten met een psychische stoornis. Dit boek laat zien in hoéveel gedaanten deze optreedt, ook in de westerse wereld, en met welke vanuit medisch-ethisch perspectief onaanvaardbare gevolgen. Voor de ggz-professional die zich dit wil aantrekken, levert het een serieuze, goed geïnformeerde en brede oriëntatie. Mijn enige kritiekpunt is de wel heel geringe bijdrage uit de niet-westerse wereld – al zou dat deze pil nog lijviger hebben gemaakt.
P. Scholte