In andermans handen. Over flow en grenzen in de zorg
De drie hedendaagse kernwaarden van zorg zijn: administratie, protocol en productie. Een goede hulpverlener doet zijn administratie goed, houdt zich keurig aan protocollen en levert voldoende productie. Een manager behandelzaken wordt geselecteerd op het vermogen om toe te zien op deze waarden. Behalve om haar eerste letters, zouden deze waarden ook app -waarden genoemd kunnen worden, omdat ze als applicaties op een pc , laptop of tablet dienst zouden kunnen doen.
In zijn In andermans handen zet Frits de Lange, hoogleraar Ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (tot voor kort in Kampen), de spa dieper, en kijkt hij naar zorg vanuit de fenomenologie van de ethische ervaring van een Deense denker, Knud Løgstrup. Boodschap is: kernwaarde van zorg is ethiek, en de tweede boodschap daaraan gelijk is: zorg is zorgbetrekking.
Knud Løgstrup (1905-1981) was een Deense theoloog die wars was van ethiek op basis van regels. Hij was een ethische intuïtionist die de opvatting koestert dat mensen intuïtief aanvoelen wat goed en wat kwaad is. Hij gaf extra gewicht aan dit denkbeeld met het begrip ‘soevereine bestaansexpressie’ ofwel het goede dat zich spontaan in relaties tussen mensen baan breekt.
De Lange brengt dit in verband, maar identificeert dit niet helemaal met de psychologische flow van Mihaly Csikszentmihalyi. De Lange werkt een en ander kernachtig en helder uit met verwijzingen naar veel relevante auteurs over de ethiek van de zorg. Sterk aan dit boek is zijn nadruk op de kwalificatie van zorg als door en door ethisch. Bepaald nieuw is deze nadruk niet, maar herhaling kan geen kwaad in een tijdsgewricht waarin het hoogste goed lijkt te zijn om van hulp robotica in de zorgfabriek te maken.
Sterk aan dit boek is ook zijn accent op zorg als zorgbetrekking. Nieuw is ook dit accent beslist niet, maar herhaling kan geen kwaad in een periode waarin het vanzelfsprekend is om de patiënt centraal te stellen, in plaats van de kwaliteit van de relatie tussen hulpverlener en patiënt, waarin bijvoorbeeld ook de zorgvoldoening van de hulpverlener ertoe doet.
Paradoxaal aan dit boek is dat zowel De Lange als ‘zijn’ Deen theoloog is, maar beiden zich haasten om te verklaren dat er aan ethiek van zorg niets theologisch zit. Daarbij zal niet elke lezer geen vraagteken zetten. Hetzelfde geldt voor een visie op ethiek dat mensen intuïtief aanvoelen wat goed en wat kwaad is. In andermans handen frist op, en stimuleert tot appetijtelijke zorg.
H. Meissner