Dialectische gedragstherapie. Een praktische handleiding
De dialectische gedragstherapie ( dgt ) zoals ontwikkeld door Marsha Linehan is van cruciaal belang geweest om van de ernstige borderlinepersoonlijkheidsstoornis een goed behandelbare aandoening te maken. Inmiddels zijn er 16 effectstudies beschikbaar (Kliem e.a. 2010). dgt ligt daarmee qua aantal studies voorlopig ver voor op andere behandelopties, hoewel deze ongeveer even effectief zijn gebleken.
Kelly Koerner van het Marsha Linehan Instituut heeft een praktische handleiding geschreven die tegelijkertijd ook in het Nederlands wordt uitgegeven. Centraal staat het idee dat het bij borderlinepersoonlijkheidstoornis primair om emotionele disregulatie gaat waardoor maladaptief gedrag zoals middelenmisbruik, impulsdoorbraken en eetbuien optreedt.
dgt omvat vaardigheidstraining, individuele en groepspsychotherapie en coaching. Het richt zich op gedragsverandering, validatie van emoties en bevorderen van een dialectische houding. Het maakt gebruik van ruim 30 kernstrategieën die deels ook in reguliere gedragstherapieën worden toegepast en soms met wat prozaïsche benamingen worden aangeduid zoals treden in de paradox, zoet uit zoetzuur maken of activeren van wijze geest. Al deze strategieën worden in het boek onder meer met verbatim voorbeelden duidelijk beschreven.
Apart is er aandacht voor het consultatieteam, een vorm van intervisie waarbij de therapeuten behandelingen bespreken door de dgt -benadering op zichzelf toe te passen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van zentechnieken en mindfulness. Het illustreert de sterke betrokkenheid en persoonlijke commitment die van dgt -therapeuten verwacht worden, maar ook dat het niet voor iedere therapeut een geschikte benadering zal kunnen zijn.
De auteur presenteert dgt als een breed scala aan interventies en stelt dat alleen bij patiënten met suïcidale crises het volledige model nodig is. In andere gevallen volstaan onderdelen die gekozen worden naar gelang ernst en complexiteit van de problematiek. Het aantrekkelijke is dat dgt daarmee een flexibele en geïndividualiseerde behandeling is geworden. Dit boek zou daarbij moeten dienen als inspiratie- en ideeënbron voor allerlei lastige klinische situaties. Opgemerkt moet worden dat evidentie voor deze deeltoepassingen niet beschikbaar is. Gezien de sterk wetenschappelijke traditie van dgt had dat wel duidelijker vermeld mogen worden. Voorts miste ik uitleg over het opleidingstraject in de Nederlandse situatie en welke basiseisen aan dgt -therapeuten worden gesteld.
R. Van