Cognitieve gedragstherapie in de praktijk
Het boek geeft een beknopt overzicht van de geschiedenis, de theorie, het therapeutisch proces, de belangrijkste interventies en de toekomstige ontwikkelingen van cognitieve gedragstherapie ( cgt ). Er wordt veel aandacht besteed aan de achterliggende theorieën en de verschillende invalshoeken van de cgt -technieken. Zo wordt een van de kerntechnieken van cgt , exposure in vivo, uitgelegd aan de hand van de leertheoretische benadering (gedragstherapie) waarbinnen exposure leidt tot extinctie (van bijvoorbeeld angst bij een angststoornis). Daarnaast wordt exposure uitgelegd vanuit de sociale leertheorie die deze ziet als een middel om de self-efficacy te verhogen en vanuit het cognitieve perspectief, waarbij exposure wordt gezien als een middel om informatie te verzamelen om foutieve overtuigingen te ontkrachten.
Verder beschrijft Craske de nieuwe stromingen (o.a. mindfulness , acceptance and commitment therapy ) binnen de cgt die zich minder richten op de inhoud van cognities, maar meer op de functie van cognities. De onderliggende principes van deze nieuwe, derde generatie, interventies worden helder beschreven en wederom in een theoretisch cgt -perspectief geplaatst.
Het is een buitengewoon goed en up-to-date theoretisch boek over cgt en voor zover ons bekend, is een soortgelijk boek niet eerder verschenen. De koppeling van enerzijds de theoretische achtergronden en anderzijds de inbedding van cgt -technieken in de praktijk is een meerwaarde van dit boek. Echter, de specifieke cgt -technieken worden globaal en kort besproken en ofschoon er ook hier en daar wel gebruikgemaakt wordt van verbatim verslagen van therapeutische sessies, is dit zeker niet voldoende om als beginnend therapeut mee uit de voeten te kunnen tijdens het toepassen van cognitieve gedragstherapie.
Al met al geeft het boek een duidelijke en beknopte beschrijving van hoe de gedrags- en de cognitieve interventiestrategieën afgeleid zijn van leer- en cognitieve theorieën met als belangrijkste kenmerk de wetenschappelijke benadering en evaluatie hiervan. Craske maakt op een verhelderende manier inzichtelijk hoe de samensmelting van de theorieën zich voltrokken heeft. En ze laat goed zien hoe de verschillende interventiestrategieën (zowel puur cognitieve als puur gedragsmatige interventies), worden verklaard door de principes van de genoemde modellen. Kortom, het boek is zeker een aanrader om te lezen, ook voor de ervaren cgt -therapeut.
J. Wiersma, P. van Oppen