Psychological adapive mechanisms. Ego defense recognition in practice and research
Bij het ontvangen van voorliggend boek overviel me de gedachte: ‘Wie is er nog geïnteresseerd in een boek over kleurentelevisie in het tijdperk van 3D?’ De studie van verdedigingsmechanismen hoort immers thuis bij de egopsychologie en de één-persoonspsychologie, terwijl we momenteel werken in het tijdperk van de drie-personenpsychologie. In de psychoanalyse zijn verdedigingsmechanismen hindernissen waarvan de opheffing ons dichter bij onbewuste inhouden brengt. Tegenwoordig worden ze bovendien geïnterpreteerd binnen de heersende overdracht.
Thomas Beresford is geen psychotherapeut en heeft geen psychoanalytische achtergrond. Deze professor Psychiatrie aan de universiteit van Denver beschouwt verdedigingsmechanismen enkel als manieren van omgaan met stress (intern of extern) en de bijhorende angst. Hij geeft aan deze fenomenen een positieve functie door ze te beschouwen als de best mogelijke adaptieve psychologische functie op dat ogenblik. In de dsm-iv kunnen slecht aangepaste afweermechanismen ook nog steeds op as II aangegeven worden.
Beresford gebruikt defensiemechanismen vooral als diagnostisch hulpmiddel en legt er veel nadruk op in zijn colleges. Het boek is hiervan de neerslag. In de inleidende hoofdstukken beschrijft de auteur een algoritme om de verdedigingsmechanismen te plaatsen binnen vier domeinen aan de hand van vier criteria.
Ten eerste wordt bij afweermechanismen van het primitieve domein (psychose) de stressor niet als reëel beleefd. Ten tweede erkent de persoon bij defensiemechanismen van het immature domein de stressor wel als reëel, maar ziet deze niet als zijn of haar probleem (karakterstoornis). Ten derde wordt bij afweermechanismen van het neurotisch domein de stressor erkend als reëel, ziet de persoon deze als een eigen probleem, maar mist integratie tussen zijn of haar gedachten en gevoelens (conflict). Tot slot bieden mature mechanismen een integratie van gedachten en gevoelens en bieden ze een oplossing voor zowel de stressor als de angst.
In de daaropvolgende hoofdstukken volgt een beschrijving van de verschillende verdedigingsmechanismen aan de hand van klinische vignetten of verwijzingen naar literatuur. Het herkennen van verdedigingsmechanismen is wellicht voor vele psychiaters een uitstervende kunst. Kennis van deze mechanismen biedt ons nochtans een manier om menselijk gedrag te begrijpen. De verdienste van dit boek is dat het het klinisch belang hiervan opnieuw onder de aandacht brengt. Het biedt de geïnteresseerde lezer een didactische inleiding tot dit onderwerp, aangevuld met wat bekend is over de neurobiologische achtergrond van deze fenomenen.
E. Ceysens