Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen
Hoofdstuk 8 van dit boek begint met de zin ‘ Dit is geen anti-psychiatrisch boek. ’ Voor degenen die in de wandelgangen over dit boek gehoord hebben dat het alle vastigheid onder ons vandaan schoffelt, zou dat een geruststellende bewering kunnen zijn. Maar niet voor lang. Het leest als een spannend boek, waarin Batstra met een fileermes onze ideeën over adhd ontleedt, zoals dat het een neurobiologische aandoening zou zijn die adhd -gedrag veroorzaakt. Er blijft niets anders over dan: adhd is een verzameling door mensen samengestelde criteria (bladzijde 49). Nuttig in de communicatie tussen behandelaren en bezoekers onderling, maar niet meer dan dat.
Laura Batstra was verbonden als behandelaar voor de doelgroep kinderen en jongeren met adhd aan een ggz-instelling. Uit onvrede over de te medicaliserende aanpak is ze daar weggegaan en is ze gaan werken bij de universiteit in Groningen.
Het boek behandelt verschillende aspecten van wat rond het thema adhd speelt. Een thema is reïficatie. Reïficatie is een menselijke neiging om zaken te benoemen en in hokjes te stoppen, wat dan weer leidt tot self-fulfilling prophecy’s .
Batstra trekt terecht de parallel dat de bewering ‘Ik ben zo druk omdat ik adhd heb’ op hetzelfde neer komt als: ‘Ik sla jou omdat ik zo agressief ben.’ Voor hulpverleners is het goed adhd niet als eenvoudig etiket te zien, maar de context in de gaten te houden. Dan krijgt het gedrag een bredere aandacht.
Een ander thema is de beleving van kinderen zelf. Ze legt hier ook een verbinding met zichzelf door zich een ‘ drukke en dwarse dochter ’ te noemen (bladzijde 12). Ze pleit ervoor dat wij creatieve oplossingen zoeken in de omgang met adhd -gedrag, zonder het meteen als afwijkend te bestempelen, laat staan met medicatie te onderdrukken. Opmerkingen als: ‘ mijn kinderen hoeven niet perfect te zijn, ik hoef niet perfect te zijn ’ (als het erover gaat over dat zij wel eens uitvalt tegen haar kinderen, heftiger dan ze zou wensen) maken het boek persoonlijk en sympathiek.
Voor een deel is het ook interessant beschrijvend. Wist u waar het woord ‘Ritalin’ vandaan kwam? Batstra leert dat de vrouw van de chemicus die methylfenidaat ontwikkelde, merkte dat ze beter ging tennissen toen ze dit amfetamineachtige preparaat ging gebruiken voor haar partijtjes. Zij heette Rita en de merknaam was geboren.
Het boek is ook uitdagend. Het zet ons aan het denken. Hoe is het mogelijk dat een klein aantal invloedrijke wetenschappers bepaalt hoe wij moeten denken over adhd ? Batstra ziet adhd niet als een medisch probleem, maar als een maatschappelijk probleem (veel prikkels, hoge prestatiedruk), waar sommige kinderen sterk op reageren. Leren omgaan met die situatie is de beste pil.
Dit boekje is vlot geschreven; het heeft een eerlijke en doorleefde boodschap en verdient een plaats in de wachtkamer en ook naast uw receptenblokje!
Karen Grünning, H. de Burlet