Het kind in gezinstherapie. De ideeën van Maurizio Andolfi
Een Nederlandstalig boek van een icoon in de gezinstherapie is zonder meer een zeldzaamheid. Maurizio Andolfi is een van de weinige nog levende pioniers van de gezinstherapie. Zijn directe, creatieve manier van werken in combinatie met een ‘driegenerationele’ kijk op gezinnen leidt niet toevallig tot het bij de behandeling betrekken van kinderen als cotherapeut. Dit boek bundelt een aantal teksten van Andolfi en medewerkers. Het bespreekt kleine tot middelgrote stoornissen die nog niet in de persoonlijkheidsstructuur van het kind zijn geworteld en neemt daarbij een problematische gezinsstructuur als uitgangspunt.
De eerste hoofdstukken behandelen Andolfi’s theoretische uitgangspunten. In tegenstelling tot het abstracte taalgebruik in deze hoofdstukken (wat de complexiteit van zijn denken weergeeft), zijn de overige hoofdstukken doorspekt met concreet materiaal en transcripties van sessies, waardoor het boek ook voor niet-gezinstherapeuten vlot leesbaar wordt. Hoofdstuk 3 is kort en praktisch met veel diagnostische en therapeutische instrumenten in het werken met kinderen binnen driegenerationele gezinnen.
Het hart van het boek bestaat uit de hoofdstukken 4 en 5, die een aantal pathologische gezinsconstellaties bespreken. Het uitgangspunt is telkens een disfunctionerend gezinssysteem waarbinnen een kinderstoornis betekenis krijgt. Voor iedere gezinsconstellatie worden therapeutische doelen en methoden geformuleerd en geïllustreerd aan de hand van therapiemateriaal. Hoe je hierbij ook heel kleine kinderen kunt betrekken, komt naar voren in het voorlaatste hoofdstuk. Omdat Andolfi het symptoom van het kind beschouwt als een ‘brug tussen generaties’ wordt in iedere casus de link gelegd met het gezin van herkomst van de ouders. Dit ‘driegenerationele model’ wordt in het laatste hoofdstuk verder uitgediept aan de hand van opnieuw een boeiende casus.
Algemeen bespreekt het boek een radicaal en diepgaand systeemdenken, maar door de vele transcripties van therapiesessies krijgt het boek een zekere luchtigheid. Dit weerspiegelt ook de sfeer die Andolfi in zijn therapieën creëert. Gezinnen in therapie brengen vaak een zwaarmoedige complexiteit met zich mee die Andolfi doorbreekt met zijn eenvoudige vraagstelling en door creativiteit in het gezinssysteem binnen te brengen. En ja: kinderen zijn daarin zijn beste helpers. Andolfi blijkt verder allesbehalve een ‘brave’ therapeut: zijn interventies zijn directief en confronterend, maar tegelijk eenvoudig en begrijpelijk. Deze aanpak maakt dit werk bijzonder levendig: een must voor gezins- en kindertherapeuten en een aanrader voor iedere psychotherapeut. Ik kijk alvast uit naar zijn vervolgwerk Adolescenten in gezinstherapie .
Lies Depestele