Handboek forensische geestelijke gezondheidszorg (2de herziene druk)
Dit boek is geen handboek in strikte zin, evenmin een naslagwerk of een tekstboek geestelijke gezondheidszorg, al heeft het wel kenmerken van al deze verschillende genres. Wellicht zou een betere titel voor dit fraai uitgevoerde boek kunnen zijn: Een hedendaags overzicht van de Nederlandse forensische geestelijke gezondheidszorg . Dit geldt vooral in vergelijking met de eerste editie van dit boek uit 2003. De inhoud is geactualiseerd en de indeling in de diverse onderdelen is aangepast. Bovendien is de lay-out levendiger.
Het verschijnen van deze tweede editie is evident noodzakelijk geworden, gezien de vele wijzigingen in wet- en regelgeving, in beleid, in het aanbod van voorzieningen en in de vooruitgang in het wetenschappelijk onderzoek.
Na het inleidende deel ‘Algemene kaders’ komen achtereenvolgens aan bod: ‘Behandelkaders’, ‘Ambulante forensische zorg’, ‘Semi-reguliere behandelvormen’, ‘Residentiële behandeling in tbs-klinieken en in penitentiaire inrichtingen’, ‘Resocialisatie’, ‘Instrumenten’ en ‘Beleid en toekomst’.
In haar streven naar overzichtelijkheid heeft de redactie, evenals in de eerste uitgave, getracht de veelheid aan onderwerpen onder te brengen in de genoemde onderdelen. Daarbij moest zij kennelijk keuzes maken, waardoor sommige onderwerpen, bijvoorbeeld over jeugdige delinquenten en het pro Justitia-onderzoek van jongeren, ondergebracht zijn in het deel over behandelkaders in het algemeen. De complexiteit van de forensisch psychiatrische jeugdzorg in het geheel van de jeugdzorg blijft onderbelicht. Hetzelfde kan gezegd worden van de beperkte aandacht voor de forensische verslavingszorg. In een boek over de forensische geestelijke gezondheidszorg zou een explicietere beschouwing over de ketenzorg en alle mogelijkheden en problemen die daarmee (ook bureaucratisch) verbonden zijn, niet misstaan.
Zoals ik al zei, kunnen we niet spreken van een handboek. Dat manifesteert zich ook in de beperkte aandacht voor de maatschappelijke en politieke context waarbinnen de forensische geestelijke gezondheidszorg zich ontwikkelt. Die context ziet er wat minder florissant uit dan men uit de in dit boek geschetste ontwikkelingen zou kunnen opmaken. De beeldvorming in de samenleving over delinquenten met een psychische stoornis wint het vooralsnog treurig genoeg glansrijk van de feiten over de behandelingsresultaten. Het zou te hopen zijn dat een wijde verspreiding van dit boek zal kunnen bijdragen aan een positiever beeld.
Ik hoop dat dit boek zijn weg zal vinden, niet alleen naar (beginnende) professionals in de (forensische) geestelijke gezondheidszorg of in het strafrecht, maar ook naar volksvertegenwoordigers die justitie en volksgezondheid in hun portefeuille hebben.
Dick Raes