Gehechtheid in psychotherapie (Vert. Peter Diderich)
De auteur, psycholoog en psychotherapeut, doet met dit boek een poging om na te gaan wat de theorie van gehechtheid en het onderzoek hierover kunnen bijdragen tot de psychotherapeutische praktijk. Verspreid over het hele werk staat hij dan ook bij herhaling stil bij de hechtingsrelatie tussen de patiënt en de psychotherapeut, hoe een veilige relatie kan worden opgebouwd en hoe dit een centrale plaats inneemt in de therapeutische arbeid.
In de eerste twee delen behandelt hij de gehechtheidstheorie en het belang van gehechtheidsrelaties in de ontwikkeling van het zelf. Uiteraard uitgaand van Bowlby, worden het verder uitdiepen en verbreden van de theorie beschreven (Ainsworth, Main, Fonagy en anderen). Daarbij komen ook experimenten en diagnostische hulpmiddelen aan bod, naast begrippen zoals ‘theory of mind’, ‘mentaliseren’ en ‘intersubjectiviteit’. Ook de neurobiologische aspecten van gehechtheid worden besproken.
In deel drie wordt de stap gezet van de theorie naar de klinische praktijk met onder andere aandacht voor de non-verbale ervaring en het ‘niet-gedachte weten’, de praktijk van mentaliseren en mindfulness, en het relationele perspectief in psychotherapie. Deel vier handelt voornamelijk over het bevorderen van de coöperatieve communicatie, vooral toegespitst op het contact met de gereserveerde patiënt, de gepreoccupeerde patiënt en de patiënt met onverwerkt trauma en verlies. Ten slotte wordt in deel vijf nader ingegaan op de praktijk: het werken met het non-verbale, mentaliseren en mindfulness.
De relationele benadering van psychotherapie staat in dit boek op de voorgrond: ‘Om toegang te krijgen tot dat wat onze patiënten niet onder woorden kunnen brengen, moeten we ons afstemmen op onze eigen subjectieve belevingswereld dat we de non-verbale boodschappen van de patiënt alleen maar kunnen ontvangen, als we de weerklank ervan in onszelf leren herkennen’ (p. 143). De begrippen ‘overdracht’, ‘tegenoverdracht’, ‘weerstand’ en ‘neutraliteit’ worden mede vanuit dit standpunt (opnieuw) bekeken. Het zijn dan ook reflecties die voor elke psychotherapeut, vanuit welke theoretische achtergrond hij of zij ook uitgaat, van nut kunnen zijn. Bovendien slaagt de auteur erin complexe concepten op een zorgvuldige en doorgaans toegankelijke wijze te beschrijven (ook al zal de niet-analytisch opgeleide persoon bij de lectuur zo nu en dan voldoende concentratie en doorzettingsvermogen aan de dag moeten leggen). Dat het geheel wordt geïllustreerd met tal van klinische voorbeelden is daarbij vaak een hulp.
L. van de Ven