Ageing and older adult mental health. Issues and implications for practice
De term ‘oud worden’ roept bij menigeen negatieve connotaties en stereotypieën op. Zo beschrijft men de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar als ‘grijze druk’. Hoe ouder een senior wordt, hoe negatiever het stereotype. De 90- tot 100-jarigen hebben dan plots wel weer een positievere status (Kite & Wagner 2004).
In dit 15 hoofdstukken tellende boek trekken de auteurs, een groep Ierse psychologen, flink van leer tegen het stigma dat gepaard gaat met ouder worden. In een goed uitgewerkt eerste deel wordt de lezer ondergedompeld in ontwikkelingsperspectief, psychosociale en biologische perspectieven van het ouder worden. De auteurs zijn sterke pleitbezorgers voor de integratie van deze perspectieven in het klinisch denken en handelen.
Deel twee bevat hoofdstukken over evaluatie van en evidence-based (psychosociale) interventies bij onder meer depressie en dementie. De auteurs hadden de enkele en ongenuanceerde pagina’s over psychofarmaca en elektroconvulsietherapie beter weg kunnen laten.
Verder zijn in het boek te vinden hoofdstukken over verlies en rouw, (de Ierse aanpak van) ouderenmisbehandeling, en seksualiteit bij ouderen. Verfrissend vond ik het hoofdstuk over gehechtheid bij ouderen, waar Bowlby en Erikson elkaar ontmoeten: de these dat gehechtheidsstijlen kunnen veranderen door nieuwe levensgebeurtenissen en nieuwe ervaringen.
Voor de lezers die de categorie ‘ouderenpsychiatrie’ van het boekennummer steeds overslaan op basis van gerontofobie zou dit boek helend kunnen werken. Het boek beoogt immers hulpverleners en beleidsmakers te wijzen op de voortdurende mogelijkheid van het ‘gezond ouder worden’, en op het belang en betekenis van dit concept als deel van de levenscyclus.
Filip Bouckaert