The mark of shame. Stigma of mental illness and an agenda for change
Wenkbrauwengefrons bij de eerste indrukken over dit zoveelste naslagwerk gewijd aan psychiatrisch stigma. De cover toont de gruwel van ‘het snijden van de kei’, het verwijderen van een denkbeeldige steen uit het hoofd van een psychiatrische patiënt. Dit werk van Jeroen Bosch (Prado, Madrid) wordt als historisch argument voor fundamenteel psychiatrisch stigma gebruikt. De wetenschappelijk gedocumenteerde twijfel of dergelijke ingrepen ooit in realiteit hebben plaatsgevonden, is echter eerder een uitnodiging om het boek meteen weer weg te leggen. Bovendien is het tot stand gekomen als ultiem eerbetoon aan de vader van de auteur. Als hoogleraar Filosofie worstelde deze jarenlang met een ongediagnosticeerde en veel te laat behandelde bipolaire stoornis, en psychiatrisch stigma eiste zowel bij hem als bij de hele familie een zware tol. Het gevaar voor anekdotiek ligt hierdoor op de loer. En – last but not least – heeft de auteur de ambitie om twee vragen te beantwoorden die raken aan de ongrijpbare en veelomvattende aard van het fenomeen: waarom worden in onze seculiere, humanistische westerse maatschappij psychiatrische patiënten nog steeds zo intens gestigmatiseerd? En wat valt daaraan te doen?
Maar eerlijk is eerlijk: ik moet toegeven dat het boek alle wetenschappelijk gefundeerde kennis over psychiatrisch stigma bundelt en dit op een uitermate gesystematiseerde en gestructureerde manier. De noten en referenties (meer dan 100 bladzijden!) op het einde van het boek zijn een schatkamer voor iedereen die zich wil verdiepen in het onderwerp. De auteur beschrijft zorgvuldig de geschiedenis van psychiatrisch stigma, sociologische en psychologische perspectieven en evidence vanuit onderzoek. Het hoofdstuk over evolutionaire psychologie biedt een unieke invalshoek die nooit eerder zo accuraat is beschreven. Maar het boek is ook meer. Het gaat dieper in op de moderne concepten van psychische ziekte en hoe die de maatschappij en de visie op psychiatrie beïnvloeden. De eerste vraag kunnen we dus met verve als beantwoord beschouwen.
De 3 laatste hoofdstukken, over hoe stigma te overwinnen, zijn van iets mindere kwaliteit. Enerzijds door de vignetten die nauwelijks iets bijdragen aan de inhoud, en anderzijds door het reële tekort aan evidence-based richtlijnen. De auteur wekt op deze manier de illusie dat er duidelijke onderbouwde adviezen bestaan over hoe psychiatrisch stigma te bestrijden, maar dat is vooralsnog helaas niet het geval.
Kirsten Catthoor