Screening for depression in clinical practice. An
evidence-based guide
Wij maken slechte tijden door in de Nederlandse gezondheidzorg. Na een desastreuze, want slecht gereguleerde, opening van de zorgmarkt enkele jaren geleden tracht de politiek de toen voorspelbare pecuniaire consequenties terug te snoeien door snelle, niet altijd op evidence gebaseerde en voor hulpverleners zelfs immorele ingrepen. Als psychiaters dienen wij ons te houden aan de Nederlandse artseneed die onder andere eist: ‘Ik zal de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen’.
Houvast voor het nemen van goede zorgbeslissingen in gevallen van affectieve comorbiditeit in de medische praktijk biedt dit boek van Mitchell en Coyne. Dit korte handboek, met bijdragen van met name bekende Engelstalige deskundigen, geeft een overzicht over epidemiologische en meetmethodologische, maar ook praktische aspecten betreffende het vinden en volgen van patiënten met een depressieve stoornis in de medische praktijk.
Het eerste gedeelte van het boek is gewijd aan theoretische vraagstukken. Auteurs gaan in op de validiteit van het depressiesyndroom en bieden een overzicht van bestaande meetinstrumenten en de verbetering hiervan. Ook staan zij stil bij de moeilijkheden die somatische clinici ondervinden bij de detectie van een depressieve stoornis. Verder bevat dit algemene gedeelte een introductie betreffende screening in de eerste en de somatische tweede lijn alsmede een uiteenzetting over de zorgverbetering die op het vinden van een casus moet volgen.
In het tweede gedeelte gaan auteurs specifieker in op de depressieve stoornis in specialistische werkvelden. Naast neurologische aandoeningen wordt screening in de kankerzorg, de perinatale zorg, bij patiënten met diabetes en bij cardiovasculaire aandoeningen belicht.
Alle bijdragen zijn helder en overzichtelijk geschreven en ook door niet methodologisch geschoolde lezers te volgen. Inhoudelijk zijn de hoofdstukken door de bank neutraal wetenschappelijk onderbouwd. Op het laatst volgt een integratie die leidt tot aanbevelingen voor de praktijk. Er bestaat evidence dat integrale ketenzorg bij comorbide medisch-psychiatrische patiënten leidt tot (kosten)effectiviteit, maar auteurs waarschuwen ook voor de consequenties van inflatoire prevalentie- en incidentieschattingen op basis van onnauwkeurige en weinig effectieve screeningsinstrumenten. Ook waarschuwen zij voor niet effectieve klinische diensten in het vervolgtraject. Verder wijzen zij op de mogelijk gebrekkige acceptatie aan de kant van patiënten en medisch specialisten. Voor laatstgenoemden en voor psychiaters, maar ook voor beleidsmakers is dit boek een bruikbaar hulpmiddel om de zorg voor complexe patiënten met somatische en affectieve comorbiditeit casusgericht te organiseren.
C. Leue