Psychotherapy as a Developmental Process
De hoofdthese van dit boek is het voorstel om de uitkomst van succesvolle psychotherapie te evalueren in termen van psychologische ontwikkeling. De auteurs, beiden hoogleraar psychologie,verkiezen het positieve begrip ‘ontwikkeling’ boven het klassieke criterium: afname van symptomen.
Binnen deze fundamentele optie willen de auteurs onderzoeken op welke wijze de door therapeutenaangeboden hulpbronnen bijdragen aan de ontwikkeling van hun cliënten. Deze basisstelling leidt ook tot een andere kijk op effectiviteitsonderzoek in de psychotherapie. Ook onderzoek kan zich dan richten op het proces van psychotherapie eerder dan zich louter te richten op de afname van klachten.
Het begrip ‘psychologische ontwikkeling’ wordt door de auteurs dialectisch ingevuld. Hierbij hanteren zij een meer hegeliaanse visie van thesis-antithesis, conflict en synthese. Zij gebruiken als dusdanig een andere relationele dialectiek dan die van Baxter (2010). Zij begrijpen ontwikkeling als ‘ transformaties in de organisatievormen van systemen die plaatsvinden in de context van adaptatie als antwoord op interacties met andere systemen in de fysische en sociale wereld’ (p. 13). In hun focus op ontwikkeling willen ze de ene keer het dialectische proces benadrukken en andere keren de structurele veranderingen die hieruit volgen. De eenheid van analyse is het systeem persoon-omgeving. Hierdoor pogen zij de voordelen van constructivistische en sociaal constructionistische visies te verenigen. In hun analyse voegen ze hier expliciet een belichaamde visie aan toe. Ieder menselijk handelen vindt plaats via het lichaam. Binnen deze be-lichaamde benadering is emotie in interactie centraal.
Vanuit hun op ontwikkeling gerichte basisstelling komen zij tot een voorstel voor een andere kijk op ‘gemeenschappelijke factoren in de psychotherapie’. Zij stellen voor dat over de richtingen heen, therapeuten groei stimuleren door hethanteren van de dialectiek van de gerichte aandacht, de dialectiek van de interpretatie en de dialectiek van de ervaring. Deze theoretische beschouwingen worden uitgewerkt in een eerste hoofdstuk van dit boek.
Vervolgens stellen de auteurs een analysemethode voor om psychotherapie sessies te onderzoeken en te evalueren: developmental analysis of psychotherapy process (dapp). Het betreft een coderingssysteem dat het beste toegepast wordt op videobanden en transcripten van een sessie. Binnen de codering onderscheiden ze primaire processen (gerichte aandacht, ervaring, interpretatie) en secundaire processen van microanalytische aard. In beide gevallen zoeken zij naar dialectische ontwikkelingen binnen de sessie en over het verloop van de therapie. Het microanalytische proces is discursief-interpretatief van aard. De eenheid van analyse is steeds het systeem therapeut-cliënt. De volgende twee hoofdstukken illustreren deze onderzoeksmethoden aan de hand van een casus.
Een apart hoofdstuk wordt gewijd aan de rol van emoties in psychotherapie. Voortbouwend op Cozolino zien de auteurs vijf stappen in emotiewerk: het via co-constructie benoemen van emotionele ervaringen die tot dan niet benoemd zijn, deze benoemingen onder de bewuste aandacht houden, ervaringen creëren die met deze emotionelebetekenissen in conflict staan (anti-thesis creëren), het conflict onder de aandacht houden, en ten slotte het conflict overstijgen in een nieuwe betekenis. Vervolgens voegen zij emotieonderzoek toe aan de dapp. Het betreft een kwalitatief interpretatieve methode.
Dit boek biedt een kader om psychotherapie, gemeenschappelijke factoren en effectiviteitonderzoek anders te conceptualiseren en te bestuderen. Vanzelf leidt deze visie naar het bestuderen van de cliënt-therapeuteenheid, wat aansluit bij de monitoringontwikkelingen binnen psychotherapie en bij de gedachte dat niet zozeer richtingen binnen de psychotherapie effectief zijn, dan wel therapeut-cliëntcombinaties. De visie om psychotherapie meer te bestuderen vanuit het oogpunt van groei en ontwikkeling biedt een alternatief voor het medische model. Echter, de voorgestelde methode is op haar beurt beperkt. Zo sluit het beschouwen van ontwikkeling in termen van these-antithese en synthese het zinvol naast elkaar bestaan van tegengestelde krachten als groeidoel uit. Verder lijkt dit boek de lezer te dwingen tot het leren van nog eens een nieuwe taal voor psychotherapie. De voorgestelde analysemethode is complex, vraagt veel tijd en werk, en zal dus de clinicus maar matig beroeren. De auteurs zijn zich hiervan bewust. Echter, het bestuderen van casusmateriaal door onafhankelijke onderzoekers doet het samenvallen van onderzoek en therapie weer teniet.
L. Migerode