Geschiedenis van de Neuropsychologie in Nederland
In diverse handboeken van de neuropsychologie wordt een inleiding gegeven van de relatiefjonge geschiedenis van dit vakgebied. Nog niet eerder is deze informatie gebundeld. Alleen daarom al is het lezen van Geschiedenis van de neuropsychologie in Nederland de moeite waard. Voor elke neuropsycholoog of geïnteresseerde in de neurowetenschappen is het boek bovendien heel inzichtelijk omdat het de gedachtegang van onze voorgangers beschrijft. Bovendien maakt het ons zeer bewust van onze verschillende inspiratiebronnen. Daarmee blijkt meteen de betrekkelijkheid van de kennis. Wie nu leest over de opvattingen van Gall zal enerzijds snel zeggen: ‘what were they thinking?’. Anderzijds hebben de opvattingen van Gall en zijn ‘fysiognomie’ de weg vrijgemaakt voor het nog niet zo lang verlaten lokalisationisme. Dit boek leidt ons langs onze voorgangers en het is fijn dat dit nu zo overzichtelijk is opgeschreven.
In het voorwoord blijkt dat Eling weinig pretenties heeft met dit boek: ‘het is een reeks verhalen die gebundeld zijn, en zeker geen integrale geschiedenis’. Toch gaat het boek gedetailleerd in op een aantal personages die een opvallende rol hebben gespeeld voor de neuropsychologie en -psychiatrie in Nederland. Het betreft bijvoorbeeld opvattingen van Schroeder van der Kolk die als neuroanatoom de structuur van de hersenen in detail bestudeerde. Hij had het idee dat er bij psychiatrische stoornissen altijd in de hersenen iets mis gaat. Dit boek gaat uitgebreid in op zijn empirisch onderzoek en zijn rol bij de herstructurering van de psychiatrische zorg. Tevens is er een heel hoofdstuk gewijd aan zijn epilepsie-onderzoek.
Een ander hoofdstuk gaat in op de psychische processen bij Donders, waarbij twee onderzoeksgebieden uitvoerig worden besproken, namelijk taal en spraak en snelheid van informatieverwerking. Uiteraard is er veel aandacht voor de alom bekende reactietijdparadigma’s. Ook andere leidende figuren, zoals Aletta Jacobs (lokalisatievraagstuk) en Arnoldus van Rhijn (dissertatie over afasie) komen aan bod.
Naast de genoemde personages wordt de geschiedenis van het Herseninstituut en Rudolf Magnus Instituut (nu een groot neurowetenschappelijk onderzoeksinstituut van het umc Utrecht) beschreven.
En wie was de eerste neuropsycholoog van Nederland? Eling wijst de relatief onbekende Grünbaum aan. Grünbaum deed laboratoriumonderzoek en later diagnostisch onderzoek. In zijn werk stonden waarnemen, aandacht en denken centraal.
Eling stelt in de inleiding dat neuropsychologie niet een deelgebied is van de psychologie, maar een aparte discipline. De klinische neuropsychologie heeft in de loop van de jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. De specialisatie tot klinische neuropsycholoog toont dat des te meer aan. Het is dan ook mooi dat er van deze relatief jonge discipline nu een geschiedenisboek verschijnt. Terecht.
D. in de Braek