Desistance from Sex Offending. Alternatives to Throwing Away the Keys
Beide auteurs hebben een fikse reputatie op wetenschappelijk vlak, waarbij Tony Ward één van de meest geciteerde auteurs is binnen het domein van seksuele delinquenten.
Het boek is logisch en systematisch opgebouwd: de auteurs plaatsen het good lives model als behandelmethode voor daders van zedendelicten eerst in een ruime context, om vervolgens geleidelijk toe te werken naar het behandelmodel op zich.
Zij starten met het situeren van desistance, het ‘afleren/afnemen’ van afwijkend seksueel gedrag, binnen het ruimere criminologische werkveld (er is geen goede vertaling naar het Nederlands). Dit omvat de vermindering van crimineel gedrag met de leeftijd, theoretische aspecten rond desistance, factoren die hierop invloed hebben en uiteindelijk twee voorname criminologische theorieën terzake.
In het tweede hoofdstuk evalueren de auteurs desistance vanuit een forensisch psychologisch oogpunt. Hierbij bespreken zij het al dan niet spontaan komen tot desistance bij seksuele delinquenten en het verband tussen desistance en behandeling van seksuele delinquenten. Dan bespreken zij de algemene weerstanden om weer terug in de maatschappij te komen en te reïntegreren en geven zij aan hoe deze weerstanden te overwinnen.
Uiteindelijk werken de auteurs in enkele groepen hoofdstukken uit hoe seksuele delinquenten in behandeling genomen kunnen worden, en lichten uiteindelijk hun model toe. Zij beschrijven aansluitend de overeenkomsten tussen dit good-livesmodel en de desistancetheorieën, om te komen tot het good-lives-desistancemodel. Dit model wordt toegelicht en de wijze om patiënten hiervoor te selecteren wordt uiteengezet. Ten slotte formuleren zij overwegingen voor de toekomst.
Het boek is nuttig voor allen die actief zijn in de behandeling en/of beoordeling van daders van zedendelicten. Uiteraard is een aantal facetten nogal expliciet toegespitst op Amerikaanse omstandigheden, die moeilijk transponeerbaar zijn naar Europa, laat staan specifiek naar België en Nederland. Globaal spitst het boek (en uiteraard het achterliggende behandelmodel) zich toe op de positieve aspecten bij daders van zedenmisdrijven, in plaats van vooral bezig te zijn met het analyseren en controleren van de negatieve aspecten (het zedendelict of de seksuele voorkeursstoornis), waardoor deze vooraan in de aandacht blijven staan. Door de positieve aspecten te bekrachtigen, hopen en verwachten zij de negatieve elementen te doen verminderen in ernst en frequentie.
Aangezien de resultaten van de behandelingen van daders van zedenmisdrijven niet éénduidig positief zijn, is deze benadering zeker de moeite om verder te bestuderen en eventueel te implementeren.
C. Dillen